Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:195

Zaaknummer

6976

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrond verklaarde klacht over het niet stellen in een procedure.

Uitspraak

Beslissing van 25 april 2014

in de zaak 6976

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 18 november 2013, onder nummer R.3949/12.83, aan partijen toegezonden op 19 november 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 28 november 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 24 februari 2014, waar A. en B., namens klaagster, en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet, meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder:

a. dat hij in de zaak B. niet in de procedures is verschenen, zodat een verstekvonnis is gewezen;

b. dat hij zich de zaak van onderneming K. niet in de procedure heeft gesteld, ten gevolge waarvan het verzoek strekkende tot afgifte van een machtiging tot verkoop van de inhoud van een aantal containers is toegewezen.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage van 18 november 2013, gewezen onder nummer R.3949/12.83.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, G.J.L.F. Schakenraad, D.J. Markx en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2014.