Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:157

Zaaknummer

14-142NH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van wederpartij. Verweerder mocht afgaan op door cliënt verstrekte informatie en was niet verplicht om op correspondentie van de wederpartij en daarin opgenomen verzoeken te reageren. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 20 juni 2014

in de zaak 14-142NH

naar aanleiding van de klacht van:

De heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 22 mei 2014, door de raad ontvangen op

26 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder is advocaat van de heer X, die thans enig bestuurder is van stichting Y. Klager was in de periode medio 2011 tot eind 2012 medebestuurder van deze stichting.

1.3 Tussen klager en de heer X is onder andere in geschil de vraag of coöperatie Z al dan niet is opgericht. Verweerder heeft in correspondentie van 25 februari 2013 namens de heer Y aan klager bevestigd dat dit wel het geval is.

1.4 Op deze correspondentie heeft klager gereageerd bij brief van 26 februari 2013 aan verweerder, waarin hij heeft verzocht om toezending van de oprichtingsakte van coöperatie Z. Noch op die brief, noch op een brief die klager op 1 maart 2013 aan verweerder heeft gezonden, heeft verweerder gereageerd.

 

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet nu hij in zijn brief van 25 februari 2013 uitgaat van verifieerbaar onjuiste van zijn cliënt verkregen informatie en niet reageert op door klager verstrekte informatie.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 De klacht betreft de advocaat van de wederpartij. De voorzitter stelt voorop dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.3 De klacht betreft in de eerste plaats de - naar klager stelt niet op waarheid berustende - bevestiging door verweerder aan klager dat coöperatie Z was opgericht. Naar het oordeel van de voorzitter echter mocht verweerder uitgaan van de hoofdregel dat door zijn cliënt, de heer X, verschaft feitenmateriaal juist was. Niet gebleken is dat hier sprake was van een uitzonderingsgeval waarin de advocaat gehouden is de juistheid van door zijn cliënt verschaft feitenmateriaal te verifiëren.

3.4 In de tweede plaats betreft de klacht het feit dat klager geen reactie heeft ontvangen op zijn verzoek tot toezending van de oprichtingsakte en ook overigens geen reactie heeft ontvangen van verweerder. Daar heeft verweerder terecht tegenover gesteld dat hij alleen in opdracht van zijn cliënt gehouden zou zijn om te reageren op een brief van de wederpartij van die cliënt. Of verweerder zo een opdracht had, valt buiten de reikwijdte van het klachtrecht van klager. Naar het oordeel van de voorzitter bevatten beide brieven ook overigens geen punten die in het kader van het gedragsrecht tot een reactie van verweerder noopten.

3.5 Slotsom is dat de klacht is kennelijk ongegrond is.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 20 juni 2014.

 

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 juni 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord/Holland

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.