Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:53

Zaaknummer

14-032NH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Advocaat heeft uit praktische overwegingen het dossier van zijn cliënte geretourneerd aan haar advocaat in een andere zaak. Niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld.

Uitspraak

Beslissing van 4 maart 2014

in de zaak 14-032NH

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 5 februari 2014 met kenmerk td/np/13-409, door de raad ontvangen op 7 februari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klaagster is door mr. X, een collega-advocaat naar verweerder verwezen in verband met een strafzaak. De collega-advocaat behandelde voor klaagster een andere zaak.

1.3 Op 3 oktober 2013 heeft verweerder klaagster op zijn kantoor gesproken, bij welke gelegenheid klaagster het strafdossier heeft achtergelaten.

1.4 Na bestudering van het dossier heeft verweerder klaagster bij brief van 11 oktober 2013 meegedeeld bij nader inzien de zaak niet in behandeling te zullen nemen. Verweerder heeft klaagster laten weten dat hij het dossier (inclusief kopieën) voor haar gereed had staan en dat hij bereid was de treinkosten te vergoeden als zij de stukken op kantoor zou willen afhalen.

1.5 Op 22 oktober 2013 heeft verweerder aangeboden om de stukken bij klaagster thuis te laten bezorgen. In verband daarmee heeft hij een kantoorgenoot met klaagster laten bellen. In reactie daarop heeft klaagster verweerder diezelfde dag een aantal e-mails gezonden, waarin zij (onder meer) schrijft:

“Stuur maar gewoon een Nederlander, die de beleefdheid kan opbrengen om mij uit te laten praten en niet ene Mohammed! (…) Voor die Mohammed doe ik niet open, ik wil niet dat een Marokkaan weet waar ik woon! (…) Ik probeer hier ondanks uw waardeloze optredens om mij te concentreren op mijn tentamens. Ik doe helemaal niet meer open. (…) Als die Mohammed voor mijn deur staat, bel ik de Politie. (…) De beste oplossing is volgens mij, dat u mijn stukken aangetekend naar mij verstuurd, (…) Zo gaat het en niet anders, tenzij een integere, autochtone medewerker in dienst heeft, die vanmiddag mijn dossier terug komt brengen. (…) Ik verwacht de originele stukken volgende week uiteindelijk in goede orde te zullen ontvangen.”

1.6 Verweerder heeft klaagster diezelfde dag per e-mail gevraagd om het adres waar het dossier kan worden bezorgd. Daarop heeft klaagster gereageerd met de mededeling: “Blijkbaar heeft u mijn laatste bericht nog niet gelezen en dus niet begrepen. Er is geen adres waar u iets af kunt leveren, u kunt het vanaf volgende week woensdag aangetekend laten bezorgen op (…)”.

1.7 Verweerder heeft het dossier uiteindelijk afgegeven aan mr. X met het verzoek om het ter hand te stellen aan klaagster.

1.8 Bij brief van 31 oktober 2013 aan de deken heeft klaagster haar klacht ingediend.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder niet integer zou hebben gehandeld door haar strafdossier bij een derde te deponeren.

3 BEOORDELING

3.1 Uit de hiervoor geschetste feiten blijkt dat verweerder tevergeefs heeft geprobeerd om een afspraak met klaagster te maken om het dossier aan haar te retourneren. Uit de inhoud van de hierboven geciteerde

e-mailberichten van klaagster blijkt dat klaagster  niet een redelijke manier eraan heeft willen meewerken om weer in het bezit te komen van het strafdossier. Naar het oordeel van de voorzitter is  alleszins begrijpelijk dat verweerder in verband met de privacy van klaagster er niet voor voelde om het strafdossier per post te verzenden naar een ander adres dan waar klaagster woont. Verweerder heeft vanuit praktische overwegingen ervoor gekozen het dossier af te geven aan mr. X, die een andere zaak voor klaagster behandelde en die, evenals verweerder, beroepsmatig geheimhouder is. Van een tuchtrechtelijk verwijt daarvan aan het adres van verweerder is geen sprake. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 4 maart 2014.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 maart 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster 

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.