Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:26

Zaaknummer

13-190

Inhoudsindicatie

Klacht schending geheimhoudingsplicht door het gerechtshof te informeren dat de mediation door klager was beëindigd. Gegrond. Aan de door partijen in mediation overeengekomen geheimhoudingsverplichting zijn ook de advocaten van die partijen gebonden. Onder die verplichting valt in beginsel alle informatie over de mediation. Ook informatie over de processuele keuzes van een partij in de mediation. Geen maatregel omdat verweerster direct onjuistheid handelwijze heeft ingezien en excuses daarvoor heeft aangeboden.

Uitspraak

Beslissing van 27 januari 2014

in de zaak 13-190

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 14 augustus 2013 […], door de raad ontvangen op 15 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 november 2013 in aanwezigheid van zowel klager als verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken met bijlagen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster trad op als advocate van de ex-echtgenote van klager. Hangende een procedure bij het gerechtshof vond mediation plaats. Nadat de mediation door klager was beëindigd diende de procedure hervat te worden.

2.3    Verweersters secretaresse heeft in opdracht van verweerster bij brief d.d. 19 februari 2013 aan het gerechtshof verzocht om een datum voor een zitting te bepalen en opgave gedaan van verhinderdata. De eerste zin van de brief luidde als volgt: “In opgemelde zaak verzoek ik u vriendelijk een datum te bepalen voor een zitting nu de mediation door de wederpartij is beëindigd.”

2.4    Bij brief van 26 februari 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door in haar brief van 19 februari 2013 het gerechtshof te informeren dat de mediation door klager was beëindigd.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft daags nadat de brief met de gewraakte passage was uitgegaan per e-mail aan klagers advocaat haar excuses daarvoor aangeboden.

4.2    Verweerster heeft nimmer de intentie gehad enige mededeling te doen over wie de mediation had beëindigd. De brief is door haar secretaresse opgesteld en is vervolgens verzonden zonder controle door verweerster. Zij heeft inmiddels maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen.

5    BEOORDELING

5.1    Aan de door partijen in mediation overeengekomen geheimhoudingsverplichting zijn ook de advocaten van die partijen gebonden. Onder die verplichting valt in beginsel alle informatie over de mediation. Alleen met toestemming van partijen kan daarvan worden afgeweken.

5.2    Ook informatie over de processuele keuzes van een partij in de mediation valt onder de geheimhoudingsverplichting. Verweerster heeft dan ook gehandeld in strijd met haar geheimhoudingsplicht toen zij het gerechtshof informeerde omtrent het feit dat het klager was die de mediation had beëindigd. Het was weliswaar haar secretaresse die de desbetreffende brief had opgesteld en verzonden, maar verweerster draagt daarvoor de volledige verantwoordelijkheid. De klacht van klager is dan ook gegrond, verweerster heeft in deze in strijd gehandeld met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

6    MAATREGEL

6.1    Verweerster heeft erkend dat in deze onjuist is gehandeld en dat zij voor de handelwijze van haar secretaresse verantwoordelijk is. Zij heeft terzake haar excuses aangeboden, direct de dag na verzending van de gewraakte brief per e-mail aan klagers advocaat, en die excuses later ter zitting van de raad herhaald. De raad ziet daarom af van oplegging van een maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

De klacht van klager tegen verweerder is gegrond. De raad ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, J.H. Brouwer, R.J.A. Dil en R.P.F. van der Mark, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van    27 januari 2014.

griffier    voorzitter