Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-05-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:144
Zaaknummer
13-302
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond. Van discriminatie door verweerster is de raad in elk geval niet gebleken.
Uitspraak
Beslissing van 26 mei 2014
in de zaak 13-302
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 december 2013 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 5 december 2013 met kenmerk […], door de raad ontvangen op 6 december 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 23 december 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen, welke beslissing op 30 december 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 11 januari 2014, door de raad ontvangen op 13 januari 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 april 2014 in aanwezigheid van zowel klager, bijgestaan door zijn echtgenote mevrouw [H], als verweerster, bijgestaan door mr.[B].
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 11 januari 2014, van zijn brief aan de raad met bijlage van 12 februari 2014, van de reactie daarop met bijlage van verweerster van 27 februari 2014, alsmede van de namens klager ter zitting van de raad voorgedragen pleitnota.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, met dien verstande dat de datum van klagers ontslag 1 juni 2007 is.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager meent dat de voorzitter de klachten van klager niet juist heeft beoordeeld. Klager heeft dat uitvoerig toegelicht in zijn 18 pagina´s tellend verzetschrift en de mondelinge toelichting ter zitting.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Van discriminatie door verweerster is de raad in elk geval niet gebleken.
4.2 Het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. E. Bige, R.J.A. Dil, C.J. Lunenberg-Demenint en L.A.M.J. Pütz, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter zitting van de raad van 26 mei 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden - Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.