Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:157

Zaaknummer

R. 4343/13.250

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Het verzet tegen de voorzittersbeslissing is ongegrond. Verweerder heeft als advocaat van de wederpartij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 20 september 2013 met kenmerk K332 2013, ontvangen door de raad op 24 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 14 oktober 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht voor wat betreft klachtonderdeel a kennelijk niet-ontvankelijk en voor wat betreft de klachtonderdelen b en c kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 oktober 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij faxbrief met bijlagen gedateerd 25 oktober 2013, ontvangen op 28 oktober 203, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter. 

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 april 2014 in aanwezigheid van verweerster en haar gemachtigde, mr. N., advocaat te G. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

   de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 25 oktober 2013;

 - stukken van de zijde van verweerster van 31 maart 2014.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Verweerster is advocaat in loondienst bij een verzekeraar.

2.2 In een geschil heeft verweerster voor een verzekerde van deze verzekeraar opgetreden. Klager behartigt in dat geschil de belangen van de wederpartij van deze verzekerde.

2.3 Bij e-mail van 7 mei 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerster meer in het bijzonder dat zij:

a. in strijd heeft gehandeld met de Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking door op te treden in een procedure voor een verzekerde van haar werkgever, een verzekeraar;

b. niet tijdig heeft gereageerd op het e-mail bericht van klager van 19 april 2013;

c. verzuimd heeft om tijdig de kosten van de dagvaarding en de nakosten te betalen, waardoor klager een deurwaarder heeft moeten inschakelen om het vonnis te betekenen.

3.3 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter het belangvereiste te beperkt heeft opgevat en voorts dat verweerster verantwoordelijk kan worden gehouden om gedane toezeggingen gestand te doen.

 

4 BEOORDELING

4.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de

beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.

 

5. BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, W.P. Brussaard, R. de Haan, J.P. Heinrich, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2014.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.