Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-07-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2014:195
Zaaknummer
R. 4559/14.144
Inhoudsindicatie
Klager en verweerder verwijten elkaar over en weer client en/of zijn familie actief te hebben benaderd met betrekking tot de behandeling van de zaak. Op basis van de stukken en de gemotiveerde betwisting van verweerder ter zake kan niet worden vastgesteld dat verweerder zich jegens klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De voorzitter van de Raad van Discipline heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 27 juni 2014 met kenmerk K094 2014, door de raad ontvangen op 27 juni 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Klager heeft in het kader van de piketdienst V. bezocht na zijn aanhouding op 21 februari 2014.
1.2 Na dit bezoek is klager gebeld door verweerder met de mededeling dat de moeder van V. hem verzocht had als raadsman voor V. op te treden.
1.3 Bij brief van 18 maart 2014 heeft verweerder klager verzocht de op de zaak betrekking hebbende stukken aan hem te overhandigen vanwege het feit dat V. verweerder had verzocht de behandeling van de zaak van klager over te nemen.
1.4 Bij brief van 27 maart 2014, met als bijlage een verklaring van V., heeft verweerder nogmaals verzocht het dossier op te sturen.
1.5 Bij brief van 1 april 2014 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.
2. KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:
a) ongefundeerd heeft gesteld bedenkingen te hebben tegen de handelwijze van klager;
b) actief de cliënt (V.) van klager en diens familie heeft benaderd om de zaak over te kunnen nemen.
3. BEOORDELING
3.1 Klager en verweerder verwijten elkaar over en weer V. en/of zijn familie actief te hebben benaderd met betrekking tot de behandeling van de zaak van V. Op basis van de stukken en de gemotiveerde betwisting van verweerder ter zake kan niet worden vastgesteld dat verweerder zich jegens klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen.
3.2 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4. BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 15 juli 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 16 juli 2014 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.