Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:144

Zaaknummer

R. 4200/13.107

Inhoudsindicatie

Verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter d.d. 13 juni 2014, welke op 14 juni 2014 aan partijen verzonden is. In de beslissing is melding gemaakt van de verzettermijn. Verzetschrift door de raad ontvangen op 5 november 2014. Niet gebleken van feiten of omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Verzet niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 22 mei 2013  met kenmerk K096 2012/2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 23 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 13 juni 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 14 juni 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief gedateerd 30 november 2013, door de raad ontvangen op 5 november 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in een letselschadezaak.

2.2 Op 23 januari 2012 heeft verweerder klager bezocht in een Penitentiaire Inrichting waar klager op dat moment verbleef.

2.3 Klager heeft op 18 december 2012 bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

 

3 DE KLACHT

3.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerder in het bijzonder dat hij onvoldoende voortvarend te werk is gegaan, omdat verweerder in een periode van vijf jaren geen werkzaamheden voor klager heeft verricht in zijn zaak. Op het moment dat klager hem verzocht informatie te verstrekken heeft verweerder klager bericht “er geen zin in te hebben”. Klager stelt door toedoen van verweerder schade te hebben geleden, welke verweerder aan hem dient te vergoeden.

 

4 HET VERZET

4.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter niet juist is en dat verweerder in de periode van 2008 t/m 2012 wel degelijk de advocaat van klager was.

 

5 VERWEER

5.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

6 BEOORDELING

6.1 Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline.

6.2 De beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is blijkens het dossier aangetekend aan klager verzonden op 14 juni 2014. In die brief is klager er op gewezen dat hij, indien hij zich met de beslissing niet kon verenigen, daartegen binnen veertien dagen na dagtekening van die brief, schriftelijk verzet kon aantekenen bij de raad aan het in die brief vermelde adres. Daarbij is tevens vermeld dat de eerste dag van de termijn van veertien dagen de dag is volgend op de dag van verzending van het afschrift en dat het verzetschrift uiterlijk op de 14e dag in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad. Aan het slot van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is eveneens vermeld dat binnen veertien dagen na de verzending van de uitspraak verzet kan worden ingesteld, waarbij eveneens uitdrukkelijk is vermeld dat een verzetschrift uiterlijk op de veertiende dag na die verzending in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad.

6.3 Blijkens de stukken is het verzetschrift van klager ontvangen op 5 november 2013. Het verzet is derhalve niet ingesteld binnen de vorenbedoelde termijn van veertien dagen. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk, waarbij de raad opmerkt dat bij de behandeling van het verzet niet is gebleken van feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel ten aanzien van de ontvankelijkheid nopen. De verklaring die klager voor gestelde late ontvangst van de voorzittersbeslissing ter zitting heeft gegeven, overtuigt de raad niet.Temeer niet nu de voorzittersbeslissing aangetekend aan klager is verzonden en er door hem, althans een van zijn huisgenoten, is getekend voor ontvangst daarvan.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, J.A. van Keulen, P.J.E.M. Nuiten en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 mei 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.