Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:35

Zaaknummer

6827

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring over traagheid in de dienstverlening en financiële afwikkeling.

Uitspraak

Beslissing van 24 januari 2014

in de zaak 6827

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 6 mei 2013, onder nummer M 274-2012, aan partijen toegezonden op 7 mei 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 31 mei 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- de brief van klager aan het hof van 6 augustus 2013;

- de brief van klager aan het hof van 8 augustus 2013;

- de brief van klager aan het hof van 12 augustus 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 november 2013, waar klager, samen met de heer M., die voor klager als tolk optrad, en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1. hij na aanvaarding van de opdracht de zaak niet voortvarend genoeg heeft aangepakt; hij heeft zeven maanden gewacht met het ondernemen van enige actie;

2. hij zonder klager te informeren en zonder klagers toestemming een bedrag van € 2.833,-- aan honorarium heeft geïncasseerd  in de maand februari 2012 en hij zijn werkzaamheden vóór het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst in mei 2012 heeft gestaakt (verweerders laatste e-mailbericht aan klager dateert van maart 2012);

3. hij een honorarium heeft bedongen dat niet in verhouding staat tot de schadevergoeding die hij heeft gerealiseerd ( € 2.155,--);

4. hij noch een factuur noch een urenspecificatie heeft verstrekt.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft in de overwegingen 5.4 tot en met 5.12 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure vastgestelde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Met name is niet komen vast te staan dat verweerder in de dienstverlening te kort is geschoten en onjuist zou hebben gedeclareerd. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 6 mei 2013, gewezen onder nummer M 274-2012.

 

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. P.T. Gründemann, A.A.H. Zegers, M. Pannevis en J.R. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2014.