Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:213

Zaaknummer

14-106

Inhoudsindicatie

klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond omdat de beschuldigingen op geen enkele wijze feitelijk worden onderbouwd.

Uitspraak

Beslissing van 16 juli 2014

in de zaak 14-106

De heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 1 juli 2014 met kenmerk RvT 14-0055 door de raad ontvangen op 2 juli 2014, en van de stukken die zijn vermeld op de bij deze brief gevoegde inventarislijst en zijn genummerd van 1 tot en met 3.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Klager is huurder van een bedrijfsruimte. Klager heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Verweerder treedt op als advocaat van de verhuurder van de bedrijfsruimte.

1.3    Bij brief van 18 februari 2014 heeft de klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    zoveel onjuistheden te verkondigen dat een regeling in der minne niet meer mogelijk is;

b)    relevante jurisprudentie te negeren;

c)    de zaak te traineren als gevolg waarvan de schade voor klager oploopt.

2.2    Klager is van oordeel dat verweerder de grenzen van de vrijheid van een advocaat om de belangen van zijn cliënt te behartigen heeft overschreden, dat verweerder zich zodanig gedraagt dat het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad en dat hij de hem opgedragen zaak niet zorgvuldig behandelt.

2.3    Ter toelichting op klachtonderdeel c) stelt klager dat hij van oordeel is dat verweerder niet alleen geen oog heeft voor de belangen van zijn eigen cliënt maar dat hij ook de gerechtvaardigde belangen van klager negeert waardoor klager schade lijdt.

3    VERWEER

3.1    Het verweer komt voor zover noodzakelijk bij de bespreking van de diverse klachtonderdelen aan de orde.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2    De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. De klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond. Noch in zijn klachtbrief,  noch in de bespreking die op 14 mei 2014 heeft plaatsgevonden onder leiding van mr. S.M. Marges, heeft klager zijn klachten feitelijk onderbouwd. De klachtbrief bevat enkel beschuldigingen van laakbaar gedrag zonder dat wordt aangegeven op welke wijze dit laakbare gedrag steun vindt in de feiten. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder is op geen enkele wijze gebleken.

BESLISSING

Wijst de klacht af in alle onderdelen.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 16 juli  2014.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 juli 2014 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

•    klager

en per gewone post aan:

•    verweerder

•    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

•    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten