Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:359

Zaaknummer

7256

Inhoudsindicatie

Geen beroep mogelijk tegen beslising van de raad waarin het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond wordt verklaard. Niet-ontvankelijk.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 19 december 2014

in de zaak 7256

naar aanleiding van het verzet van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 22 april 2014, nummer OB 199-2013, aan partijen toegezonden op 22 april 2014, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 27 juni 2013 ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Bij beslissing van 4 september 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 4 september 2014.

2.2    De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 17 september 2014. Daarna zijn nog brieven ontvangen van klager van 15 oktober 2014 en 6 november 2014 en van verweerder van 29 oktober 2014. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 10 november 2014, waarbij klager en verweerder zijn verschenen.

2.3    Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3    DE BEOORDELING

3.1    Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet ontvankelijk wordt verklaard geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in zijn beslissing van 4 september 2014.

3.2    Dit betekent dat aan klager niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klager niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde beroep. Het verzet van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

        

verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van  4 september 2014 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. P.T. Gründemann, W.A.M. van Schendel, G.J.L.F. Schakenraad en C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2014.