Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:175

Zaaknummer

6991

Inhoudsindicatie

Klacht over dienstverlening. Ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 23 mei 2014

in de zaak 6991

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Gravenhage (verder: de raad) van 18 november 2013, onder nummer R.4158/13.65, aan partijen toegezonden op 19 november 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard. 

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 16 december 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- brief van klaagster aan het hof d.d. 30 januari 2014;

- brief van verweerder aan het hof d.d. 4 februari 2014.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 maart 2014, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Tijdens de mondelinge behandeling bij de raad heeft klaagster haar klacht beperkt tot de klacht inhoudende dat verweerder onzorgvuldig jegens haar heeft gehandeld door de door klaagster op 26 oktober 2012 ondertekende documenten kwijt te maken. Dientengevolge heeft klaagster nieuwe documenten moeten tekenen. Klaagster vreest dat de eerder getekende documenten bij andere instanties opduiken. Zij wil in dat geval niet verantwoordelijk zijn.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage van 18 november 2013, onder nummer R.4158/13.65.

 

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, J.P. Balkema, G.J. Niezink en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2014.