Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:19

Zaaknummer

13-249

Inhoudsindicatie

Verzet. Klager heeft als eerste advocaat betalingsafspraken gemaakt met de opvolgend advocaat. Klager klaagt erover dat deze afspraken niet worden nagekomen. Het verzet is ongegrond. Voorzitter heeft bij beoordeling klacht juiste maatstaf toegepast.

Uitspraak

Beslissing van 3 februari 2014

in de zaak 13-249

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 oktober 2013 op de klacht van:

de heer mr. S.

[adres]

klager

tegen:

mr. X.

advocaat te L.

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 14 oktober 2013 met kenmerk 13-0230 RvT/LB/ml, door de raad ontvangen op 15 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 23 oktober 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 oktober 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 4 november 2013 door de raad ontvangen op 4 november 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 januari 2014 in aanwezigheid van verweerster. Klager is bij die behandeling niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 4 november 2013.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2    Klager heeft in 2012 heel kort opgetreden voor de heer W. De poging van klager om een toevoeging voor W. te bewerkstelligen, was mislukt.

2.3    De zaak is in oktober 2012 overgenomen door verweerster. Verweerster heeft opnieuw een toevoeging voor W. aangevraagd. Op die toevoegingsaanvraag is nog steeds niet beslist.

2.4    Partijen zijn na de overname van de zaak, overeengekomen dat verweerster klager voor de verrichtingen van klager € 100,- exclusief BTW zou betalen.

Dit bedrag heeft klager op 11 november 2012 aan verweerster in rekening gebracht. Verweerster heeft dat bedrag (nog) niet betaald.

2.5    Bij brief van 26 augustus 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    Een gemaakte afspraak aangaande de overname van een zaak niet na te komen.

b)    Niet te reageren op berichten van klager.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de afspraak met verweerster om een bedrag van € 100,- te betalen voor de door hem verrichtte werkzaamheden is gemaakt zonder daaraan de voorwaarde te verbinden dat er eerst een toevoeging moest zijn afgegeven en gedeclareerd. Verweerster zou zich persoonlijk hebben verbonden om het geldbedrag aan klager te betalen.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van 23 oktober 2013 ongegrond.

Aldus gewezen door mr M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, J.H. Brouwer, R.J.A. Dil en P.R.M. Noppen, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en  en uitgesproken ter openbare zitting van 3 februari 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 5 februari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-     klager

-     verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.