Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:384

Zaaknummer

7155

Inhoudsindicatie

Verwijt inadequate bijstand te hebben geleverd en excessief te hebben gedeclareerd. Ongegrond.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 15 december 2014

in de zaak 7155

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 22 april 2014, onder nummer ZWB 273 2013, aan partijen toegezonden op 22 april 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.  

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2014:91.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 mei 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster;

-    brief van klager aan het hof d.d. 20 augustus 2014;

-    brief van klager aan het hof d.d. 24 september 2014.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 oktober 2014, waar klager en verweerster, die werd bijgestaan door mr. X., zijn verschenen. Beide partijen hebben gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat zij:

1.    klager niet naar behoren heeft bijgestaan in de appelprocedure inzake de boedelverdeling na echtscheiding. Verweerster heeft de verkeerde aanpak gehanteerd bij de verdeling van:

-    de aandelen en optierechten betreffende K.P.;

-    de echtelijke woning en de daaraan verbonden levensverzekering, hypotheek en het effectendepot;

-    de verrekening van liquide middelen en pensioenvoorzieningen;

-    de pensioenverevening;

-    de waarde van de inboedel en de opslagkosten.

2.    op een ineffectieve manier in kort geding informatie heeft geprobeerd te verkrijgen ten behoeve van de appelprocedure;

3.    excessief heeft gedeclareerd.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 22 april 2014, gewezen onder nummer ZWB 273-2013.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, M.M.H.P. Houben, A.J. Louter en R.H. Broekhuijsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2014.