Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-02-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:105
Zaaknummer
13-157
Inhoudsindicatie
klacht over uitlatingen advocaat, verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 10 februari 2014
in de zaak 13-157
op het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 31 juli 2013 op de klacht van:
de heer K
klager
tegen
mr. Z
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 2 juli 2013 met kenmerk K 1213/006/LB/sd, door de raad ontvangen op 3 juli 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 31 juli 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 augustus 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 12 augustus 2013, door de raad ontvangen op 13 augustus 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 december 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 12 augustus 2013.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
Klager heeft aangevoerd dat zijn klacht (die ziet op hetgeen is voorgevallen tussen verweerder enerzijds en klager en diens partner anderzijds) samenhangt met vele klachten die jegens verweerder zijn ingediend en die aanvankelijk niet serieus zijn genomen. Verweerder ontkent alleen maar alles. De terechtheid van de bezwaren tegen verweerder blijkt uit de bijlagen die bij het verzetschrift zijn gevoegd.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.
4.2 De klacht ziet op de onderdelen die door de voorzitter zijn weergegeven, te weten dat verweerder meerdere malen zou hebben gesteld dat klager leed aan of herstellende was van een whiskyverslaving en dossiers ongeordend aan klager of diens familie retourneerde. Met het verzetschrift heeft klager veel informatie gegeven die betrekking heeft op de procedures die zijn gevoerd door verweerder tegen klager en diens partner, in verband met de door klager en zijn vrouw gedane uitlatingen. Ook heeft die informatie betrekking op zaken die hebben gespeeld tussen verweerder en derden. De informatie onderbouwt de klacht van klager tegen verweerder echter niet.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, L.A.M.J. Pütz en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 februari 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 12 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.