Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-04-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:124
Zaaknummer
13-281
Inhoudsindicatie
handelen in strijd met kennelijke wil niet aannemelijk, verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 7 april 2014
in de zaak 13-281
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 16 december 2013 op de klacht van:
C.
klager
tegen:
mr. P.
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 15 november 2013 met kenmerk RvT 13-0101, door de raad ontvangen op 18 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 16 december 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 december 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief gedateerd 23 december 2013 door de raad ontvangen op 23 december 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft op 10 februari 2014 en 17 februari 2014 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn niet aan het klachtdossier toegevoegd. Deze zijn te laat ontvangen. Verweerder heeft daarop niet meer kunnen reageren.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2014. Partijen zijn niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager gedateerd 23 december 2013.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2. De voorzitter heeft een onjuist oordeel gegeven. Verweerder heeft de aan hem toekomende vrijheid en verantwoordelijkheid te bepalen op welke wijze de belangen van zijn cliënt als beste zijn gediend misbruikt door klager te benadelen. Hij heeft ten onrechte vorderingen van klager tegen zijn voormalig werkgever [X] en [Y] ingetrokken en alleen proceskosten gevorderd. Klager heeft de strategie van verweerder nooit geaccepteerd, geen opdracht geformuleerd en de aanpak van de zaak niet met klager besproken. Hij heeft geen processtukken gefourneerd en daarmee in het belang van de wederpartij gehandeld en niet in het belang van klager.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen. Klager heeft met zijn brieven van 13 en 16 januari 2012 ingestemd met de aanpak van verweerder. Uit het dossier blijkt verder dat verweerder klager op de hoogte heeft gesteld van het verloop van de zaak en de tussen verweerder en klager van toepassing zijnde voorwaarden. Hieruit volgt dat de voorzitter de klacht terecht, en overigens op juiste gronden, in al zijn onderdelen ongegrond heeft bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. mr J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, L.A.M.J. Pütz, A.M.T. Weersink en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 7 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.