Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:118

Zaaknummer

R. 4511/14.97

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft op verzoek van zijn cliënte op het briefpapier van zijn kantoor (althans papier waarop onderaan de gegevens van zijn kantoor staan gedrukt) een (concept) tekst voor een klacht voor zijn cliente heeft opgesteld tegen klagers. Klagers stellen in dat verband dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Inhoudsindicatie

De voorzitter oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de gedragsregels. Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij in de betreffende klachtprocedure niet als advocaat van cliente tegen klagers heeft willen optreden. Dit wordt niet anders doordat verweerder zijn cliënte kennelijk in deze kwestie heeft geadviseerd en een concept tekst heeft opgesteld. Daargelaten dat het beter was geweest, indien de kantoorgegevens van verweerder niet op de tekst van de klacht aan klagers (gedeeltelijk) waren weergegeven. Dit laatste maakt de handelwijze van verweerder echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 25 april 2014 met kenmerk K450 2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 28 april 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 In augustus 2013 is tegen klagers een klacht ingediend door een cliënte van verweerder, mevrouw D.

1.2 De klachtbrief van mevrouw D. is afgedrukt op briefpapier van verweerder, althans de onderkant van het briefpapier van verweerder is zichtbaar.

1.3 Bij brief van 30 december 2013 heeft klager sub 1 mede namens klager sub 2 een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met de gedragsregels 1, 17 en 29. Ter toelichting hebben klagers gesteld dat verweerder niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Duidelijk is dat verweerder de klacht voor zijn cliënte heeft opgesteld, maar door haarzelf heeft laten ondertekenen. Verweerder heeft echter nimmer aangegeven dat hij de klachtbrief heeft opgesteld althans in dat kader niet zijn hoedanigheid aan klagers kenbaar gemaakt.  Verweerder heeft door aldus te handelen, klagers misleid. Voorts heeft verweerder zich over klagers onnodig grievend uitgelaten.

 

3. BEOORDELING

3.1 Op basis van de stukken en het door partijen gestelde kan worden vastgesteld dat verweerder op verzoek van zijn cliënte, mevrouw D., op het briefpapier van zijn kantoor (althans papier waarop onderaan de gegevens van zijn kantoor staan gedrukt) een (concept) tekst voor een klacht voor mevrouw D. heeft opgesteld tegen klagers.

3.2 Mevrouw D. heeft dit concept getekend en deze klacht verstuurd, zodat ook de kantoorgegevens van verweerder op de klachtbrief zijn blijven staan. Verweerder heeft gesteld dat hij zijn cliënte slechts heeft geadviseerd over de formulering van haar klacht.

3.3 Niet kan worden vastgesteld dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de gedragsregels. Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij in de betreffende klachtprocedure niet als advocaat van mevrouw D. tegen klagers heeft willen optreden. Dit wordt niet anders doordat verweerder zijn cliënte kennelijk in deze kwestie heeft geadviseerd en een concept tekst heeft opgesteld. Daargelaten dat het beter was geweest, indien de kantoorgegevens van verweerder niet op de tekst van de klacht aan klagers (gedeeltelijk) waren weergegeven. Dit laatste maakt de handelwijze van verweerder echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

3.4 Vanwege het feit dat de (tekst van de) klacht als afkomstig van mevrouw D. moet worden beschouwd, kan evenmin worden vastgesteld dat verweerder zich onnodig grievend jegens klagers heeft uitgelaten.

3.5 Gelet het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 19 mei 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 20 mei 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.