Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:143

Zaaknummer

13-178

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond. Dat er sprake is van een redelijke termijn voor het indienen van een klacht is niet in een wettelijke regeling vastgelegd maar is in de rechtspraak geformuleerd. Niet is gebleken van omstandigheden die in dit geval overschrijding van de redelijke termijn konden rechtvaardigen.

Uitspraak

Beslissing van 26 mei 2014

in de zaak 13-178

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 11 september 2013 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 12 augustus 2013 met kenmerk […], door de raad ontvangen op 12 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 11 september 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 12 september 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 16 september 2013, door de raad ontvangen op 17 september 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 april 2014 in aanwezigheid van zowel klager als verweerder.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 16 september 2013.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

2.2    De voorzitter heeft klager in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard omdat sprake is van een lang tijdsverloop tussen de gebeurtenissen waarop de klacht betrekking heeft (medio 2009) en de datum van indiening van de klacht (medio 2013). Het beginsel van rechtszekerheid houdt onder meer in dat een advocaat er van uit moet kunnen gaan dat hij na verloop van een redelijke termijn zich niet nog eens voor zijn optreden bij de tuchtrechter heeft te verantwoorden. Die termijn achtte de voorzitter hier verstreken.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerder zijn belangen niet naar behoren heeft behartigd en met name in de schriftelijke procedure tekort is geschoten.

3.2    Klager heeft in het verzetschrift geen argumenten tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn klacht naar voren gebracht. Ter zitting heeft hij ten aanzien daarvan betoogd dat voor het indienen van een klacht geen termijn bestaat. Anders zou hij graag het reglement willen zien waarbij daarvoor een termijn is vastgesteld.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.

4.2    Dat er sprake is van een redelijke termijn voor het indienen van een klacht is niet in een wettelijke regeling vastgelegd maar is in de rechtspraak geformuleerd. Niet is gebleken van omstandigheden die in dit geval overschrijding van de redelijke termijn konden rechtvaardigen. Het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist en uitgesproken ter zitting van de raad van 26 mei 2014 door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. E. Bige, R.J.A. Dil, C.J. Lunenberg-Demenint en L.A.M.J. Pütz, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

griffier    voorzitter