Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:12

Zaaknummer

13-304

Inhoudsindicatie

klacht van failliet tegen curator.  Verweerder is zijn kantoorgenoot die met pensioen ging opgevolgd als curator. In de periode daarvoor heeft verweerder zijn kantoorgenoot die toen curator was in datzelfde faillissement als advocaat bijgestaan. Failliet beklaagt zich daarover. Voorzitter wijst klacht als kennelijk ongegrond af.

Uitspraak

Beslissing van 10 januari 2014

in de zaak 13-304

 naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 12 december 2013 met kenmerk K 13/107 door de raad ontvangen op 13 december 2013, en van de op de in deze brief beschreven inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 6.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Klager was directeur/bestuurder van de Stichting [naam Stichting] (verder: “de Stichting”). De stichting is in 2007 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. E. tot curator. Mr. E. is een oud-kantoorgenoot van verweerder. Tussen klager en mr. E. zijn meerdere geschillen ontstaan en diverse procedures gevoerd. Verweerder heeft mr. E. in een aantal van die procedures als advocaat bijgestaan.

1.3    Nadat mr. E. zijn praktijk heeft beëindigd in verband met zijn pensionering is verweerder door de rechtbank tot curator benoemd in het faillissement van de Stichting.

1.4    Bij brief van 18 juni 2013, aangevuld bij brief van 4 juli 2013 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

Eerst op te treden als advocaat/raadsman van mr. E. in diens hoedanigheid van curator in het faillissement van de Stichting [naam Stichitng] en later zelf een benoeming tot curator in hetzelfde faillissement te aanvaarden.

3    BEOORDELING

3.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

3.2    De klacht is kennelijk ongegrond. Er is geen (gedrags) regel die het verweerder verbood of verbiedt om mr. E. als curator op te volgen. Ook de rechtbank heeft naar aanleiding van het verzoek van klager om verweerder te ontslaan als curator geconstateerd dat geen sprake was van tegenstrijdige belangen. Deze tuchtprocedure dient er niet voor om dit oordeel nogmaals na te lopen.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 10 januari 2014.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2014 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

•    klager

en per gewone post aan:

•    verweerder

•    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

•    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten