Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:219

Zaaknummer

7164

Inhoudsindicatie

Klager kan geen hoger beroep instellen van gegrond verklaarde klacht.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

 

van 27 mei 2014

in de zaak 7153

 

in de klachtzaak van:

 

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

 

1          HET verzoek

De voorzitter van het hof verwijst naar de brief met bijlagen van de griffier van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 8 mei 2014 waarin de griffier van de raad het hof verzoekt de klacht voor behandeling naar een andere deken dan de deken gevestigd in het ressort B te verwijzen.

2          DE BEOORDELING

2.1     De griffier van de raad verzoekt een andere deken aan te wijzen voor instructie van de door klager tegen verweerder ingediende klacht, omdat de klacht zich richt tegen verweerder handelend in diens hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement A, inzake een kwestie waarin de deken een klacht van klager tegen de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B onderzoekt .

2.2     klager heeft de griffier telefonisch verzocht het hof te verzoeken de klacht aan de deken in een ressort te verwijzen omdat het onderzoek betrekking heeft op een klacht tegen de deken betreffende instructie in een klacht.

2.3     Klachten tegen een deken van de Orde van Advocaten worden op grond van artikel 46c lid 4 Advocatenwet door de voorzitter van de raad verwezen naar de deken van een andere Orde in zijn ressort teneinde te onderzoeken en af te handelen op de wijze als in artikel 46c, 46d en 46e omschreven.

2.4     Artikel 46a lid 3 bepaalt dat klachten tegen leden, plaatsvervangend leden en griffier van de Raad van Discipline worden verwezen naar een andere raad door de voorzitter van het Hof van Discipline.

2.5     Behoudens voormelde grondslagen bestaat geen wettelijke basis voor verwijzing van een klacht tegen een deken die een klacht onderzoekt tegen een deken uit het enige andere arrondissement in zijn hofressort. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek van de griffier dient te worden afgewezen.

 

          BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

 

wijst af het verzoek van de griffier van de Raad van Discipline in het ressort ’s‑Gravenhage van 8 mei 2014 .

 

 

 

 

Aldus beslist op 27 mei 2014 door mr. J.C. van Dijk, voorzitter.