Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:114

Zaaknummer

X 312 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Geen goede gronden aangevoerd op grond waarvan klager zich niet eerder met een klacht tot de deken heeft kunnen wenden.

Verzet ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 19 mei 2014

in de zaak X 312-2013

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 8 november 2013 op de klacht van:

 

 

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

gemachtigde:

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij beslissing van 10 oktober 2013 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline de raad aangewezen voor de behandeling van de klacht van klager tegen verweerder.

1.2      De raad heeft kennis genomen van de brief van de griffier van het Hof van Discipline d.d. 10 oktober 2013, met bijbehorende bijlagen, waaronder voormelde beslissing van het Hof van Discipline en de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Gelderland van 15 augustus 2013 met kenmerk K 12-13/27 , door de raad ontvangen op 11 oktober 2013, en van de in die brief vermelde stukken.

1.3      Bij beslissing van 8 november 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 12 november 2013 is verzonden aan klager. De voorzitter heeft bij voormelde beslissing overwogen dat de klacht niet binnen een redelijke termijn was ingediend.

1.4      Bij brief van 19 november 2013 door de raad ontvangen op 20 november 2013 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 maart 2013 in aanwezigheid van klager, verweerder en de gemachtigde van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6      De raad heeft kennisgenomen van:

-      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-      het verzetschrift van klager d.d. 19 november 2013 en de aanvulling daarop bij brief d.d. 20 november 2013;

 

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen het verzet zich niet richt. 

2.2      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk   verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

1.    verweerder in brieven van 11 november en 4 december 2008 aan klager gegevens heeft vermeld waarvan hij wist dat ze onjuist waren omdat klager hem daarop had gewezen;

2.    verweerder aan het gerechtshof bewust misleidende informatie heeft verstrekt;

3.    verweerder niet de vereiste onafhankelijkheid in acht heeft genomen;

4.    verweerder het Medisch Tuchtcollege onjuist heeft geinformeerd.

 

3        VERZET

3.1    De gronden van het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat:

klager niet eerder dan na de uitspraak van het Medisch Tuchtcollege begin 2010 een klacht kon indienen; ook daarna heeft klager nog de waarheid van diverse zaken en de rol van verweerder moeten nagaan.

 

4          BEOORDELING

 

              4.1     Vast staat dat klager op 27 februari 2009 ervan op de hoogte was dat verweerder in zijn correspondentie d.d. 11 november en 4 december 2008 aan klager een onjuiste weergave van de feiten had opgenomen. Het verdere verloop van de procedure bij het Medisch Tuchtcollege deed hier niet aan af. De raad volgt klager dan ook niet in zijn stelling dat de procedure bij het Medisch Tuchtcollege diende te worden afgewacht alvorens hij zich met een klacht tot de deken kon wenden. Bovendien heeft verweerder ook nadat het Medisch Tuchtcollege uitspraak had gedaan, nog twee en een half jaar gewacht alvorens hij zich met de klacht tot de deken heeft gewend. Evenmin valt in te zien welke informatie de brief van mei 2012 van de President van het gerechtshof klager heeft verschaft, die hij nodig had om zijn klacht te formuleren.

              4.2     De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft op juiste gronden geconcludeerd dat klager vanaf februari 2009 tot november 2012 - derhalve ruim drie en een half jaar - heeft gewacht met het indienen van een klacht. De raad is met de voorzitter van oordeel dat door klager geen goede gronden zijn aangevoerd op grond waarvan hij zich niet eerder met de klacht tot de deken had kunnen wenden. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

              4.3     Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen , voorzitter, mrs. S.A.R. Lely,

A.L.W.G. Houtakkers, L.W.M. Caudri en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2014 .

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 mei 2014

 

 per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.