Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:327

Zaaknummer

R. 4684/14.268

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van deken.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klaagster heeft bij verweerder een klacht ingediend tegen mr. C.

Inhoudsindicatie

Klaagster beklaagt zich er over dat verweerder haar anders behandelt dan mr. C. door hem toe te staan per fax te reageren op de klacht, terwijl klaagster per gewone post de klacht moest indienen en hij klaagster het klagen bemoeilijkt. Gelet op de Leidraad Dekenale Klachtbehandeling stond het verweerder vrij klaagster te verzoeken haar klaagschrift per gewone post in te dienen en aan te vullen. Deze leidraad schrijft niet voor op welke wijze de advocaat op de klacht dient te reageren. Dat verweerder mr. C. heeft toegestaan per fax te reageren is dan ook niet klachtwaardig. Verweerder kan voorts niet verantwoordelijk worden gehouden voor de kwaliteit van de kopieën van de correspondentie van mr. C.

Inhoudsindicatie

De klacht is kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 8 december 2014 met kenmerk K282 2014 bm/sh, door de raad ontvangen op 9 december 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Op 3 september 2014 heeft klaagster per e-mail bij verweerder een klacht ingediend tegen mr. C.

1.3 Bij brief van 5 september 2014 heeft verweerder de ontvangst van klaagsters e-mail bevestigd, waarbij hij te kennen heeft gegeven dat klachten over advocaten per gewone post dienen te worden ingediend, waarbij de klacht concreet moet worden omschreven.

1.4 Verweerder heeft klaagster per post correspondentie van mr. C. gestuurd.

1.5 Bij brief van 2 oktober 2014 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij mr. C. anders behandelt dan verweerder klaagster behandelt en dat hij klaagster het klagen bemoeilijkt. De doorgezonden correspondentie van mr. C. is slecht leesbaar.

 

3 BEOORDELING

3.1 Verweerder was ten tijde van het hem verweten handelen deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dit betekent dat de vraag voorligt of verweerder zich bij de vervulling van die functie op de punten die in dit geding aan de orde zijn zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

3.2 Klaagster beklaagt zich er over dat verweerder haar anders behandelt dan mr. C. door hem toe te staan per fax te reageren op de klacht, terwijl klaagster per gewone post de klacht moest indienen en hij klaagster het klagen bemoeilijkt. Gelet op de Leidraad Dekenale Klachtbehandeling stond het verweerder vrij klaagster te verzoeken haar klaagschrift per gewone post in te dienen en aan te vullen. Deze leidraad schrijft niet voor op welke wijze de advocaat op de klacht dient te reageren. Dat verweerder mr. C. heeft toegestaan per fax te reageren is dan ook niet klachtwaardig. Verweerder kan voorts niet verantwoordelijk worden gehouden voor de kwaliteit van de kopieën van de correspondentie van mr. C.

3.3 Klaagster heeft geen, althans onvoldoende feiten gesteld, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat verweerder door de wijze waarop hij het onderzoek naar de door klaagster tegen een advocaat ingediende klacht heeft verricht het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Op basis van de stellingen en stukken in het dossier is niet gebleken van een handelen of nalaten van verweerder in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

3.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 17 december 2014.

griffier  voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 december 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.       

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen  klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.