Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:47

Zaaknummer

6785

Inhoudsindicatie

Wrakingsverzoek ongegrond. Beleidsvrijheid tuchtrechter om al of niet nadere bewijsstukken te verlangen en om vragen te stellen aan een partij die in persoon is verschenen, ook als deze door gemachtigde wordt bijgestaan.

Uitspraak

Beslissing van 10 februari 2014

in de zaak 6785

naar aanleiding van het wrakingsverzoek van:

verzoekster

tegen:

mr. P.A.M. de Groot-van Dijken

mr. A.D. Kiers-Becking

mr. G.J.S. Bouwens

mr. H.J. de Groot

mr. M.L.J.C. van Emden

leden Hof van Discipline

1 DE PROCEDURE

1.1 Bij beslissing van 8 april 2013 van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Gravenhage (verder: de raad), onder nummer R.3863/11.266, aan partijen toegezonden op 10 april 2013, heeft de raad een klacht van verzoekster tegen mr. X. ongegrond verklaard. De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4131.

1.2 Tegen deze beslissing van de raad is verzoekster in hoger beroep gekomen bij het Hof van Discipline (verder: het hof). De zaak is behandeld ter zitting van het hof van 22 november 2013 door mr. P.A.M. de Groot-van Dijken (verder: de voorzitter), en mrs. A.D. Kiers-Becking, G.J.S. Bouwens, H.J. de Groot en M.L.J.C. van Emden (verder: de leden).

1.3 Ter zitting van 22 november 2013 heeft verzoekster de voorzitter en de leden gewraakt.

1.4 Het hof heeft het wrakingverzoek behandeld ter zitting van 10 januari 2014, waar de heer Y. als gemachtigde van verzoekster is verschenen. Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben en op het verhandelde ter zitting.

 

2 BEOORDELING

2.1 De klacht die door de raad ongegrond is verklaard, was ingediend door verzoekster omdat naar haar oordeel mr. X. haar belangen in een BOPZ-procedure onvoldoende heeft behartigd. Ter zitting van het hof heeft mr. X. gemotiveerd uiteengezet op welke wijze zij de belangen van verzoekster heeft behartigd. Een of meer leden van het hof hebben aan verzoekster zelf vragen gesteld. Namens verzoekster is er op aangedrongen dat het hof de zitting zou schorsen om mr. X. in de gelegenheid te stellen alle processtukken van de BOPZ-procedure alsnog over te leggen. Het hof is daar niet toe overgegaan. Vervolgens heeft de gemachtigde van verzoekster de voltallige kamer gewraakt.

2.2 Naar het hof begrijpt uit het proces-verbaal van de zitting van het hof van 22 november 2013 alsmede uit de toelichting daarop ter zitting van 10 januari 2014, voert verzoekster de navolgende gronden voor de wraking aan:

i. de voorzitter en de leden van het hof hebben de door mr. X. afgelegde verklaring onvoldoende kritisch benaderd. Zij, mr. X., heeft gesteld dat zij in de BOPZ-procedure heeft gedaan wat nodig was, echter zonder haar argumenten te onderbouwen door het overleggen van alle processtukken van die procedure. Desondanks heeft het hof hierin geen aanleiding gezien verweerster op te dragen die stukken alsnog  in te brengen;

ii. leden uit de kamer van wie de wraking voorligt hebben aan verzoekster vragen gesteld, waaronder de vraag naar haar visie op de zaak. Verzoekster, althans haar gemachtigde, vat dit op als een blijk van vooringenomenheid tegen verzoekster.

Ad i.

2.3 Het behoort tot de beleidsvrijheid van de (tucht)rechter om, gegeven het tussen partijen gevoerde debat, van een partij al dan niet nadere bewijsstukken te verlangen ter onderbouwing van haar standpunt of op dat standpunt door te vragen. Het hof heeft dan ook geen blijk gegeven van vooringenomenheid, enkel en alleen door niet te verlangen van verweerster dat zij haar verklaring nader zou substantiëren op de door verzoekster gewenste wijze. Door of namens verzoekster is overigens niet of niet voldoende gemotiveerd weersproken dat zij kan beschikken over een afschrift van alle processtukken uit de BOPZ-procedure, zodat zij deze desgewenst zelf had kunnen inbrengen.

Ad ii.

2.4 Het behoort eveneens tot de beleidsvrijheid van de tuchtrechter om ter zitting vragen te stellen aan een partij die in persoon is verschenen, ook als deze door een gemachtigde wordt bijgestaan. Nu niet is gebleken van bijkomende omstandigheden - zoals een uit de inhoud of strekking van de vragen blijkende vooringenomenheid - is er geen reden om aan te nemen dat er van vooringenomenheid van de gewraakte leden van het hof sprake is geweest.

2.5 De slotsom is dat het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

wijst het verzoek tot wraking van de in deze beslissing genoemde leden van het hof af.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs L. Ritzema,

G.W.S. de Groot, J.P. Balkema, en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2014.