Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-04-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:168
Zaaknummer
6964
Inhoudsindicatie
Klacht tegen advocaat wederpartij over onnodig intimiderend optreden en onnodige druk door conservatoir beslag. Ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 7 april 2014
in de zaak 6964
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 7 oktober 2013, onder nummer ZWB 58 2013, aan partijen toegezonden op 8 oktober 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2013:72.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 november 20132 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerster;
- de brief van klager aan het hof van 12 december 2013.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 10 februari 2014, waar klager en verweerster zijn verschenen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. Verweerster zich als advocaat van de wederpartij onnodig intimiderend jegens klager heeft gedragen door hem te betichten van onrechtmatig handelen jegens haar cliënten bij de registratie van de domeinnaam “xxxx.nl”;
2. Verweerster conservatoir beslag heeft gelegd onder de domeinnaam;
3. Verweerster klager onder druk heeft gezet om te komen tot een schikking waarbij klager een bedrag van € 1.000,-- heeft betaald.
3.2 Klager heeft ter toelichting op zijn klacht naar voren gebracht dat verweerster alvorens beslag te laten leggen, een oplossing in der minne had dienen te bereiken. Verweerster heeft beslag laten leggen zonder dat zij voorafgaand daaraan een sommatiebrief aan klager heeft toegezonden of anderszins contact met hem heeft gelegd. Verweerster dient klager een bedrag van € 1000,-- retour te betalen.
4 FEITEN
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 7 oktober 2013, gewezen onder nummer ZWB 58 2013.
Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. L. Ritzema, T. Zuidema, G.J.L.F. Schakenraad, M.L.J.C. van Emden-Geenen leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2014.