Rechtspraak
Uitspraakdatum
29-09-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:263
Zaaknummer
14-63
Inhoudsindicatie
Dekenbezwaar dat verweerder in 2011, 2012 en 2013 niet heeft voldaan aan de in de Verordening op de vakbekwaamheid gestelde opleidingsverplichting. Gegrond. Enkele waarschuwing. Voornemen om binnen afzienbare tijd praktijk te beëindigen vormt geen rechtvaardiging.
Uitspraak
Beslissing van 29 september 2014
in de zaak 14-63
naar aanleiding van het ambtshalve bezwaar van:
de deken
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 25 april 2014 met kenmerk […], door de raad ontvangen op 29 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] zijn dekenbezwaar tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Het dekenbezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 25 augustus 2014 in aanwezigheid van de deken en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor onder 1.1 genoemde aanbiedingsbrief van de deken met bijlagen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van het dekenbezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Nadat verweerder door de Nederlandse Orde van Advocaten was geïnformeerd over het tekort van 12 opleidingspunten over 2012 heeft de adjunct-secretaris van de orde Gelderland verweerder bij brief d.d. 26 september 2013 erop geattendeerd dat bij de eerstvolgende controle zou worden nagegaan of hij dat tekort in 2013 zou hebben ingehaald.
2.3 Bij brief d.d. 12 februari 2014 heeft verweerder de deken bericht dat hij in 2013 slechts 4 punten had behaald. Hij heeft daarbij toegelicht dat hij in 2012 en 2013 plannen had ‘zijn toga aan de wilgen te hangen’. Door diverse omstandigheden is hij echter nog steeds - zij het zeer beperkt - als advocaat werkzaam en zal dat ook in 2014 blijven, aldus verweerder in zijn brief. Hij zei toe zich te zullen inspannen in 2014 zoveel mogelijk punten te zullen halen en een deel van de achterstand weg te werken.
2.4 Bij brief d.d. 25 maart 2014 heeft de deken geconstateerd dat verweerder ook in 2011 een tekort had, van 7 punten. Omdat verweerder gedurende drie jaren op rij niet aan zijn opleidingsverplichtingen heeft voldaan heeft de deken besloten tot de indiening van zijn bezwaar bij de raad van discipline.
3 DEKENBEZWAAR
3.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in 2011, 2012 en 2013 niet heeft voldaan aan de in de Verordening op de vakbekwaamheid gestelde opleidingsverplichting. Verweerder heeft in 2011 slechts 13 punten behaald, in 2012 slechts 12 punten, en in 2013 slechts 4 punten, terwijl in die jaren telkens 20 punten behaald hadden moeten worden.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft erkend dat hij tekort is geschoten met het behalen van de vereiste opleidingspunten. Dat spijt hem. Voorheen heeft hij altijd overeenkomstig de toepasselijke regelgeving gehandeld. Hij is inmiddels 34 jaar advocaat.
4.2 Eerder voor mei en juni 2014 geplande cursussen zijn om redenen van administratieve en financiële aard niet doorgegaan. Ten tijde van de mondelinge behandeling van het onderhavige bezwaar had hij cursussen gepland staan voor 3, 12 en 16 september en 1 en 22 oktober en 16 december 2014.
4.3 Verweerder heeft de hoop eind 2015 met de praktijk te kunnen stoppen.
5 BEOORDELING
5.1 Vast is komen te staan dat verweerder in de jaren 2011, 2012 en 2013 tekort is geschoten in de naleving van de opleidingsverplichtingen ingevolge de Verordening op de vakbekwaamheid. Het dekenbezwaar is dan ook gegrond. De omstandigheid dat verweerder – al weer gedurende langere tijd – doende is met de afbouw van zijn praktijk kan daar niet aan af doen. Iedere advocaat dient zolang hij als zodanig staat ingeschreven de Verordeningen na te leven.
6 MAATREGEL
6.1 Met betrekking tot de aan verweerder op te leggen maatregel overweegt de raad als volgt. Het verwijt dat verweerder treft is een ernstig verwijt. Zolang een advocaat praktiseert dient hij zich aantoonbaar te blijven bekwamen in kennis en vaardigheden. Aangezien echter verweerder blijk heeft gegeven de ernst van zijn nalatigheid in te zien en hij niet eerder tuchtrechtelijk is bestraft, volstaat de raad met oplegging van na te noemen maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
Het dekenbezwaar is gegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, J.H. Brouwer, K.F. Leenhouts en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 september 2014.