Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-02-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2014:39
Zaaknummer
13-264NH
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Onverschoonbare overschrijding van de verzetstermijn. Verzet niet ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van 4 februari 2014
in de zaak 13-264NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 14 oktober 2013 op de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 10 september 2013 met kenmerk td/np/722, door de raad ontvangen op 13 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 14 oktober 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna "de voorzitter") de klacht voor de klachtonderdelen a) en b) kennelijk ongegrond en voor het klachtonderdeel c) kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 14 oktober 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij ongedateerde brief, door de raad ontvangen op 29 oktober 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 december 2013 in aanwezigheid van partijen.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 De uitspraak is eerst woensdag 16 oktober 2013 door klager ontvangen, waardoor volgens klager niet hij maar de raad uit de termijnen is gelopen. Klager is derhalve van mening dat zijn verzet ontvankelijk is. Er zijn volgens klager wel degelijk aanknopingspunten met de praktijkvoering van verweerder. Volgens klager is vanuit de professionaliteit van advocaat gehandeld zodat klachtonderdeel a) gegrond moet worden verklaard. Voor klachtonderdeel b) geldt dat de uitspraak die verweerder zou hebben gedaan bij de zitting van de kantonrechter niet door de griffier is vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting. Dat wil niet zeggen dat de uitspraak niet is gedaan. Klachtonderdeel b) is daarom wel gegrond. Tot slot dient klager wel in klachtonderdeel c) te worden ontvangen, omdat het publiek tegen slecht functionerende advocaten dient te worden beschermd.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de klager niet in zijn verzet kan worden ontvangen wegens overschrijding van de termijn waarbinnen verzet kan worden ingesteld. Daartoe komt de raad als volgt. Op 14 oktober 2013 is de beslissing van de voorzitter aan klager verzonden, zodat op 15 oktober 2013 de verzetstermijn van veertien dagen is gaan lopen. Dat brengt mee dat uiterlijk op de veertiende dag van die termijn het verzetschrift moet zijn ontvangen op de griffie van de raad van discipline, dus op 28 oktober 2013 . De ongedateerde brief van klager is door de griffie ontvangen op 29 oktober 2013, derhalve één dag te laat. Klager heeft terzake geen grond aangevoerd die deze termijnoverschrijding rechtvaardigt. Daarbij betrekt de raad ook dat de griffier klager per brief van 22 oktober 2013 er nog expliciet op heeft gewezen dat de verzetstermijn loopt tot en met 28 oktober 2013. Klager kan derhalve niet worden ontvangen in zijn verzet.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.A. Le Belle, J.M. van de Laar, J.J. Trap en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 februari 2014.
Griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 4 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.