Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:1

Zaaknummer

OB 163 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat vrij om een cliënt te adviseren om ervan af te zien om een artikel 12 SV procedure te starten indien hij daartoe geen mogelijkheden aanwezig ziet. De voorzitter heeft in haar beslissing onder 4.1 en 4.2 uiteengezet op grond waarvan het verweerder vrij stond klager te adviseren geen artikel 12 Sv procedure aanhangig te maken en is aldus ingegaan op de inhoud van de klacht.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 6 januari 2014

in de zaak OB 163-2013

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 juni 2013 op de klacht van:

 

A.

 

klager

 

                                        tegen

                                              

                                        B.

 

                                        verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 23 mei 2013   met kenmerk 48/13/044K , door de raad ontvangen op 24 mei 2013 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 20 juni 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing o p 24 juni 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3      Bij brief van 30 juni 2013 door de raad ontvangen op 5 juli 2013 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 november 2013 in aanwezigheid van klager, begeleid door mw. Z., medewerkster GGZ Oost-Brabant en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-            de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van

de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-      het verzetschrift van klager dd. 30 juni 2013;

 

2          FEITEN

 

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de in de beslissing van de voorzitter weergegeven feiten.

 

 

3          KLACHT EN VERZET

 

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat

verweerder heeft geweigerd rechtsbijstand te verlenen

 

3.2      De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat in de voorzittersbeslissing niet is ingegaan op de inhoud van de klacht.

 

 

4          BEOORDELING

 

4.1      De klacht houdt in dat verweerder heeft geweigerd aan klager rechtsbijstand te verlenen. De voorzitter heeft in haar beslissing onder 4.1 en 4.2 uiteengezet op grond waarvan het verweerder vrij stond klager te adviseren geen artikel 12 Sv procedure aanhangig te maken. De raad volgt klager daarom niet in zijn verzet dat de voorzitter niet is ingegaan op de inhoud van de klacht.

 

4.2      Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt

 

 

5       BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, A.J. Sol, A.A. Freriks en J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 januari 2014 .

 

                       

                       griffier                                                    voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 januari 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.