Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-09-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:234
Zaaknummer
OB 226 - 2014
Inhoudsindicatie
Klacht voor gedragingen in 2009/2010.. Geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat klacht niet eerder kon worden ingediend. Geen redelijke termijn. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van 17 september 2014
in de zaak OB 226-2014
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 14 augustus 2014 met kenmerk 48/14/082K , door de raad ontvangen op 19 augustus 2014 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Bij akte dd. 1 september 2004 is de maatschap Tandheelkundig Centrum X , verder te noemen maatschap X, tussen klaagster en de heer Y tot stand gekomen.
1.2 Verweerder heeft bij overeenkomst dd. 3 februari 2009 de taak van bewindvoerder over het vermogen behorende tot maatschap X op zich genomen. Verweerder heeft zijn taak als bewindvoerder in juni 2010 neergelegd. Verweerder heeft zijn advocatenpraktijk beëindigd per 1 juli 2010 en zich per die datum laten schrappen van het tableau voor advocaten.
1.3 Mr. A, advocaat van klaagster, heeft per e-mail dd. 27 mei 2013 (het voormalige kantoor van) verweerder aansprakelijk gesteld voor de (beweerdelijk) door verweerder gemaakte fouten.
1.4 Klaagster heeft zich bij brief dd. 1 mei 2014 bij de deken beklaagd over het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van bewindvoerder in de periode van februari 2009 tot juni 2010.
2. ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT
2.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
2.2 Hoewel i n het tuchtrecht voor advocaten geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht bestaan dienen bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van een klacht twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, enerzijds de rechtszekerheid voor de advocaat dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld en anderzijds het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden. Daarbij is van belang op welk tijdstip klager kennis heeft gekregen van het door hem gewraakte handelen van de advocaat en de vraag of de advocaat door het tijdsverloop in zijn verdediging is belemmerd. De voorzitter zal de ontvankelijkheid van de klacht aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.
2.3 De klachten hebben betrekking op gedragingen van verweerder in diens hoedanigheid van bewindvoerder in de periode van februari 2009 tot juni 2010. Klaagster heeft vervolgens tot mei 2014, derhalve bijna vier jaar, gewacht met het indienen van een klacht. Klaagster heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat het voor haar niet mogelijk was om zich eerder met een klacht tot de deken te wenden. Voorts is uit de aan de raad overgelegde stukken gebleken dat klaagster in diverse procedures werd voorzien van rechtskundige bijstand.
2.4 De voorzitter is van oordeel dat de klacht, gelet op voormelde omstandigheden, niet binnen een redelijke termijn is ingediend, op grond waarvan hij de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk zal afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter
wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 17 september 2014 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 30 september 2014
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klaagster
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.