Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:168

Zaaknummer

187/12

Inhoudsindicatie

De advocaat dient met zijn cliënt te oveleggen over de aanpak van de zaak en de te nemen stappen in een procedure. De cliënt dient in te stemmen met de proceshandelingen en ook over het al dan niet intrekken van hoger beroep. De voorzitter heeft terecht geoordeeld dat de advocaat correct heeft gehandeld. Het verzet tegen de voorzittersbeslissing is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 9 mei 2014

in de zaak 187/12

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 8 januari 2013 op de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

advocaat te Groningen

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 11 december 2012 met kenmerk 010/011 KG 033, door de raad ontvangen op 12 december 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement G. de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 8 januari 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.3    Bij brief van 20 januari 2013 door de raad ontvangen op 22 januari 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 februari 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager d.d. 20 januari 2013 en de stukken die klager de raad nadien nog heeft doen toekomen.

1.6    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden.

 

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter en voert daartoe – voor zover de raad begrijpt – dezelfde argumenten aan als die welke hij aan zijn klacht ten grondslag heeft gelegd.

 

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F. P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, M.I. van Horssen-Bok, P.H.F. Yspeert, M.E. Derix, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 mei 2014.

 

griffier                            voorzitter             

 

Deze beslissing is in afschrift op            mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.