Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-05-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:174
Zaaknummer
7120
Inhoudsindicatie
Appel ingetrokken. Hof bepaalt ingangsdatum schorsing.
Uitspraak
Beslissing van 19 mei 2014
in de zaak 7120
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
de deken van de Orde van Advocaten
In het arrondissement Noord-Nederland
klager
HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 14 maart 2014, onder nummer 113/13, aan partijen toegezonden op 17 maart 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard. Aan verweerder is de maatregel van schorsing van dertien weken opgelegd, waarvan elf weken voorwaardelijk.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2014:61.
HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 april 2014 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de brief van 9 mei 2014 van verweerder aan het hof.
- de fax van 13 mei 2014 van verweerder aan het hof.
2.3 In de hiervoor genoemde brief van 9 mei 2014 heeft verweerder zijn hoger beroep ingetrokken. In zijn fax van 13 mei 2014 aan het hof heeft verweerder vooropgesteld dat het aan het hof is de aanvangsdatum van de schorsing te bepalen, en hieraan toegevoegd dat hij het hof verzoekt te bepalen dat de schorsing aanvangt op 26 mei 2014.
BEOORDELING
Aangezien de raad aan verweerder een deels onvoorwaardelijke schorsing heeft opgelegd en verweerder zijn hoger beroep heeft ingetrokken, dient het hof ingevolge artikel 56 lid 5 van de Advocatenwet te bepalen wanneer het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de schorsing aanvangt. Het hof beslist dienaangaande als volgt.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bepaalt dat het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de schorsing die de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden bij beslissing van 14 maart 2014 nummer 113/13 aan verweerder heeft opgelegd, aanvangt op 26 mei 2014, of, indien verweerder alsdan niet op het tableau staat ingeschreven, aanvangt onmiddellijk aansluitend aan de dag van zijn herbeëdiging en dat de schorsing niet loopt indien verweerder uit andere hoofde is geschorst.
Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, L. Ritzema, G.W.S. de Groot en G.J. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2014.