Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:187

Zaaknummer

13-187

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing naar aanleiding van klacht wederpartij ongegrond. Verweerder handelde niet klachtwaardig door de belangen van zijn cliënte te behartigen op de wijze die hem goed dunkte.

Uitspraak

Beslissing van 10 februari 2014

in de zaak 13-187

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 10 september 2013 op de klacht van:

de heer [    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 14 augustus 2013 met kenmerk RvT 1213-0033/LB/SD, door de raad ontvangen op 14 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 10 september 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 september 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 14 september 2013 door de raad ontvangen op 19 september 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 november 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 14 september 2013.

2    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet komt.

3    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven in dat de voorzitter de klachtonderdelen onjuist heeft gewogen en beoordeeld, mede met het oog op de verstrekkende gevolgen die het handelen en optreden van verweerder voor klager en zijn inmiddels ex-echtgenote hebben gehad. De klacht dient derhalve alsnog gegrond te worden verklaard.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kan hetgeen klager aanvoert niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De gronden waarop de voorzitter zijn oordeel baseert maakt de raad tot de zijne. De klacht dat de belangen van klagers ex-echtgenote zijn geschaad faalt reeds omdat dat feitelijk geenszins is komen vast te staan,  zodat de vraag of klager (ook) voor zijn ex-echtgenote kan klagen, kan worden daargelaten. 

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. F.A.M. Knüppe, P.J.F.M. de Kerf, A.M.T. Weersink en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 februari 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.