Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:193

Zaaknummer

6975

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht over niet adequate dienstverlening.

Uitspraak

Beslissing van 12 mei 2014

in de zaak 6975

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 28 oktober 2013, onder nummer 13-026NH, aan partijen toegezonden op 28 oktober 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2013:129.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 26 november 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 maart 2014, waar klaagster en verweerster zijn verschenen. Klaagster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerstere tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) een aanvang heeft genomen bij de Centrale Raad van beroep op 23 november 2011 zonder dat klaagster aanwezig was;

b) klaagster niet in kopie afschriften heeft gestuurd van haar correspondentie aan de ISD van 12 september 2012 en aan de rechtbank van 3 mei 2012.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft in de overwegingen 4.1 en 4.2 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 28 oktober 2014, onder nummer 13-026NH.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, G.J.L.F. Schakenraad, I.E.M. Sutorius en T.H. Tanja-van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2014.