Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-12-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:421
Zaaknummer
05/14
Inhoudsindicatie
Een adocaat is gehouden de cliënt schriftelijk te bevestigen dat deze geen gebruik wil maken van de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp, indien de cliënt daarvoor wel in aanmerking komt, maar daar geen gebruik van wenst te maken. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 12 december 2014
in de zaak 05/14
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [ ]
klager
tegen:
mr. [ ]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 30 januari 2014 met kenmerk 2013 KNN173, door de raad ontvangen op 31 januari 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 oktober 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder heeft klager in de periode september 2012 tot juni 2013 bijgestaan in een arbeidszaak. Bij brief van 5 september 2012 heeft verweerder klagers opdracht daartoe aan hem bevestigd.
2.3 Verweerder heeft aan klager een tweetal declaraties gezonden op respectievelijk 28 december 2012 en 8 mei 2013. Deze declaraties zijn door klager voldaan.
2.4 Bij brief met bijlagen van 2 oktober 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder klager niet gewezen heeft op de mogelijkheid om gebruik te maken van gefinancierde rechtsbijstand.
3.2 Omdat klager ontevreden was over de door verweerder verleende rechtsbijstand heeft hij zich tot een andere advocaat gewend. Deze wees hem op de mogelijkheid om gebruik te maken van gefinancierde rechtshulp. Verweerder heeft dit nooit aan de orde gesteld.
4 VERWEER
4.1 Verweerder kent klager al vele jaren. Toen hij zich tot verweerder wendde in verband met een geschil met zijn werkgever zei hij tegen verweerder: “…ik betaal gewoon want ik wil zo goed mogelijk geholpen worden” of woorden van gelijke strekking.
4.2 Verweerder deed tientallen zaken voor het bedrijf waar klager werkzaam was. Daarbij was klager betrokken en klager kende dus de mogelijkheid om gebruik te maken van gefinancierde rechtshulp.
5 BEOORDELING
5.1 Artikel 24 lid 3 van de Gedragsregels bepaalt dat wanneer een cliënt mogelijk in aanmerking komt voor door de overheid gefinancierde rechtshulp maar niettemin verkiest daarvan geen gebruik te maken, de advocaat dit schriftelijk aan de cliënt dient te bevestigen.
5.2 Naar het oordeel van de raad had verweerder zulks in dit geval dienen te doen. Het feit dat verweerder kenbaar maakte te willen betalen dan wel dat hij geen gebruik wenste te maken van gratis rechtshulp, geeft aan dat hij mogelijk daarvoor wel in aanmerking kwam. Door dit niet schriftelijk vast te leggen heeft verweerder gehandeld in strijd met de Gedragsregels en daarmee is hem een tuchtrechtelijk verwijt te maken.
De klacht is daarom gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 De raad is van oordeel dat een waarschuwing in dit geval op zijn plaats is.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht gegrond en legt verweerder de maatregel van een waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. F. Klemann, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, G.E.J. Kornet, H.J.P. Robers, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl