Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:339

Zaaknummer

14-58

Inhoudsindicatie

 Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 3 november 2014

in de zaak 14-58

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 7 mei 2014 op de klacht van:

mevrouw [naam]

[adres]

klaagster

tegen:

mevrouw mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 8 april 2014 met kenmerk RvT 13-0263  door de raad ontvangen op 9 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 7 mei 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 7 mei 2014 is verzonden aan klaagster. Uit informatie van Post.nl blijkt dat de beslissing op 14 mei 2014 op het postadres van klaagster is bezorgd.

1.3    Bij brief van 24 mei 2014 door de raad ontvangen op 26 mei 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 september 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 24 mei 2014.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    Klaagster is van oordeel dat de beslissing van de voorzitter getuigt van nepotisme. Voorts stelt zij zich op het standpunt dat verweerster de voor advocaten geldende regels heeft overtreden door niet naar eer en geweten te handelen en door verdraaiingen en onwaarheden te debiteren.  Klaagster stelt dat zowel verweerster als de [naam van de bank, de cliënt van verweerster] wel degelijk bekend was met haar woonplaats. Zij hebben immers in april 2012 post gestuurd naar die woonplaats.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. E. Bige, A.T. Bolt, J.R.O. Dantuma en P.J.F.M. de Kerf, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 november 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 3 november 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

en per gewone post aan:

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.