Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:364

Zaaknummer

7189

Inhoudsindicatie

Klager niet-ontvankelijk verklaard omdat hij te lang had gewacht met het indienen van zijn klacht.

Uitspraak

                                                                                                                     

                                   

Beslissing van 19 december 2014

in de zaak 7189

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 19 mei 2014, onder nummer 14-18, aan partijen toegezonden op 19 mei 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder niet-ontvankelijk is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 18 juni 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de brief d.d. 13 oktober 2014 van klager.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 31 oktober 2014, waar klager en zijn echtgenote zijn verschenen. De echtgenote van klager heeft namens klager gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a.    verweerder geen afschriften heeft gestuurd van de aangekondigde correspondentie met de Bank en de verzekeringsmaatschappij;

b.    verweerder na zijn laatste brief van 4 september 2006 niets meer van zich heeft laten horen ondanks herhaalde herinneringen door klager;

c.    verweerder klager niet heeft geïnformeerd over het door hem te voeren beleid en de gevolgen daarvan;

d.    verweerder dusdanig heeft gehandeld dat het vertrouwen in de rechterlijke macht en de advocatuur ernstig is geschaad.

3.2    In verband met het tijdsverloop tussen de verweten handelwijze en de indiening van de klacht heeft klager het volgende naar voren gebracht.

3.3    Klager stelt dat hij tot 2011 gewacht heeft met indiening van de klacht omdat hij veronderstelde dat zijn zaak nog altijd bij verweerder in behandeling was. Verweerder beloofde telkens actie en iets te zullen ondernemen.

3.4    Klager stelt dat hij, ondanks dat verweerder in 2011 van het tableau is geschrapt, nog altijd belang heeft bij de onderhavige klacht omdat hij de uitspraak van de raad in de onderhavige klachtzaak wil gebruiken in een andere zaak waarin hij de voorganger van verweerder aansprakelijk heeft gesteld en deze uitspraak wil gebruiken als excuus voor het feit dat het in de zaak van de voorganger van verweerder zolang heeft geduurd.

4    FEITEN

4.1    Het volgende is komen vast te staan:

Klager heeft zich tot verweerder gewend in verband met een aansprakelijkstelling van zijn vorige advocaat, mr Br., die volgens klager onvoldoende had gedaan om een executieveiling van het pand van klager in Zwaag te voorkomen. Klager wilde in verband daarmee ook de bank aansprakelijk stellen. Verweerder heeft op 4 september 2006 een aansprakelijkstelling aan mr. Br. gezonden. Bij brief van 19 september 2006 aan klager heeft hij deze brief aan klager gestuurd met mededeling dat de en de verzekering nog zullen worden aangeschreven. Daarna heeft klager niets meer van verweerder vernomen.  Verweerder is in 2011 van het tableau geschrapt. Hij is door de deken in verband met de klacht aangeschreven op het laatst bekende adres, maar daarop is geen reactie ontvangen.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft aan de hand van de juiste maatstaf, verwoord in r.o. 4.2 van de beslissing van de raad, geoordeeld dat klager te lang gewacht had met het indienen van een klacht, op grond waarvan klager niet ontvankelijk is verklaard.

5.2    Klager heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij, dan wel zijn echtgenote, tussen september 2006 en het indienen van de klacht op 18 augustus 2011 nog een aantal malen contact met verweerder heeft gehad om naar de stand van zaken te informeren.

5.3    Daaromtrent is gebleken dat klager op 24 november 2006 en 16 juli 2007 brieven aan verweerder heeft gezonden met het verzoek hem nader te informeren.

Klager heeft ook nog een brief aan verweerder van 17 januari 2011 overgelegd, maar daarvan is gebleken dat deze brief is geretourneerd met de mededeling “vertrokken/onbewoond”. Deze brief heeft verweerder dus niet bereikt. Van meer contacten met verweerder is niet gebleken.

5.4    Het hof komt mitsdien, met toepassing van dezelfde maatstaf als de raad, tot dezelfde conclusie als de raad, dat klager te lang heeft gewacht met het indienen van zijn klacht zodat hij daarin niet ontvankelijk is.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 19 mei 2014, onder nummer 14-18, waarvan beroep.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. L. Ritzema, A.R. Sturhoofd, C.A.M.J. Raymakers en M.L.J.C. van Emden-Geenen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2014.