Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:51

Zaaknummer

14-052A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Een advocaat mag afgaan op de juistheid van informatie die zijn cliënt hem verschaft. Voorts geen schending van gedragsregel 18.

Uitspraak

Beslissing van 4 maart 2014

in de zaak 14-052A

naar aanleiding van de klacht van:

De heer

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 12 februari 2014 met kenmerk 4013-1220, door de raad ontvangen op 20 februari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft op verzoek van zijn cliënte, vanwege het niet betalen van een vordering van een opdrachtgever van zijn cliënte, het faillissement van klaagster aangevraagd.

1.3 De mondelinge behandeling van het faillissementsverzoek vond plaats op 5 november 2013. Ter zitting heeft een kantoorgenoot van verweerder aan de rechtbank verklaard dat ook X een vordering op klaagster had, welke onbetaald werd gelaten. Hoewel klaagster bijstand van een advocaat had, verscheen klaagster – in de persoon van de heer Y – zonder bijstand van deze advocaat ter zitting. Na 5 november 2013 heeft de heer Y zich ter zake zijn betwisting van het bestaan van de steunvordering van X rechtstreeks tot verweerder gewend.

Bij brief van 6 november aan klager heeft verweerder daarop gereageerd en uiteengezet welke regeling er tussen klager en zijn cliënte is getroffen.

j brief van 13 november 2013 heeft klaagster de onderhavige klacht ingediend bij de deken.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) tijdens de behandeling van het faillissementsrekest een steunvordering van X naar voren heeft gebracht, hetgeen niet uit naam van X is gebeurd;

b) rechtstreeks contact heeft opgenomen met klaagster, terwijl klaagsters advocaat zich bij verweerder kenbaar had gemaakt.

3 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

3.1  Klaagster verwijt verweerder dat hij een steunvordering van X naar voren heeft gebracht, terwijl hij daartoe geen opdracht van X had ontvangen noch de gegevens met betrekking tot de vordering van X had ontvangen. De voorzitter overweegt als volgt. Om failliet te worden verklaard dient de schuldenaar in de toestand te verkeren dat hij heeft opgehouden te betalen. De toestand vereist pluraliteit van schuldeisers en dat minimaal één vordering opeisbaar is. In verband met deze vereisten zal de verzoekende partij moeten stellen dat hij een vordering op de schuldenaar heeft en dat sprake is van pluraliteit. Voor het bestaan van pluraliteit is niet nodig dat de andere schuldeisers het eens zijn met de faillissements¬aanvraag of op betaling aandringen. Verweerder heeft van zijn opdrachtgever begrepen dat ook X een vordering op klaagster had. Een advocaat mag in het algemeen afgaan op de juistheid van de informatie die zijn cliënt hem verschaft en is slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Verweerder heeft aangegeven geen reden te  hebben gehad aan de aangeleverde informatie te twijfelen. Van een  uitzonderingsgeval dat verweerder nader onderzoek had moeten doen is naar het oordeel van de voorzitter in dit geval niet gebleken, Het stond klaagster ook vrij – hetgeen zij  gedaan heeft – om de juistheid van de steunvordering ter zitting te betwisten. Het klachtonderdeel is mitsdien kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

3.2 Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel stelt de voorzitter voorop dat Gedragsregel 18 geldt voor situaties waarin de advocaat weet dat de wederpartij wordt bijgestaan door een advocaat. In dat geval dient de advocaat die zich in verbinding wil stellen met een wederpartij dit slechts door tussenkomst van die advocaat te doen. Uit de stukken van het dossier blijkt dat klaagster zonder advocaat ter zitting is verschenen en dat zij verweerder nadien – in de persoon van de heer Y - rechtstreeks persoonlijk heeft benaderd met een betwisting van de steunvordering en een klacht. Verweerder had dan ook gegronde redenen om te veronderstellen dat klaagster niet langer werd bijgestaan door haar advocaat. Onder die omstandigheden was het rechtstreeks benaderen van klaagster niet tuchtrechtelijk laakbaar. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 4 maart 2014.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 maart 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster 

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.