Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:332

Zaaknummer

7130

Inhoudsindicatie

Verwijt over advocaat van de wederpartij ongegrond. Medewerking aan opstellen vaststellingsovereenkomst bij beëindiging van dienstverband levert geen sociale-verzekeringsfraude op. Ongegrond. 

Uitspraak

                                   

Beslissing van 17 november 2014

in de zaak 7130

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 7 april 2014, onder nummer 13-224, aan partijen toegezonden op 7 april 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.  

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2014:92.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 24 april 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    de brief van 4 september 2014 van verweerder aan het hof.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 september 2014, waar verweerder is verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zijn medewerking heeft verleend aan een poging tot uitkeringsfraude van zijn cliënt.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft in de overweging 4 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 7 april 2014, gewezen onder nummer 13-224.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema, T. Zuidema, G.J. Visser en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2014.