Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:86

Zaaknummer

OB 199 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet de deken maar de raad van discipline heeft tot schorsing van klagers advocaat besloten. De raad is niet bevoegd te oordelen over een vordering tot schadevergoeding.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 22 april 2014

     in de zaak OB199-2013

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 27 juni 2013 op de klacht van:

 

                                       

                                       

 

klager

 

tegen:

 

      

verweerder

 

 

                                          

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij beslissing van 27 juni 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 juli 2013 is verzonden.

1.2      Bij brief d.d. 12 juli 2013, door de raad ontvangen op 15 juli 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.3      Het verzet is behandeld ter mondelinge behandeling op 31 maart 2014. Bij de mondelinge behandeling is klager verschenen.Verweerder is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennisgenomen van:

          -      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en de onderliggende stukken;

          -      het verzetschrift van klager d.d. 12 juli 2014;

          -      de nagekomen brieven van klager met bijlagen d.d. 14 maart 2014 en

                 zonder bijlagen d.d. 27 maart 2014;

          -      het nagekomen faxbericht van verweerder d.d. 25 maart 2014 waarin hij aangeeft wegens dringend opgekomen verplichtingen niet in de gelegenheid te zijn om de mondelinge behandeling van de raad bij te wonen.

         

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klager werd bijgestaan door mr. X.

2.2     Aan mr. X zijn door de raad en het Hof van Discipline meerdere schorsingen in de uitoefening van de praktijk opgelegd.

 

3          KLACHT EN VERZET

              3.1     De klacht houdt in dat verweerder verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:     

1.     verweerder de justitiële belangen van klager in gevaar heeft gebracht, aangezien hij het initiatief heeft genomen om mr. X te doen schorsen;

2.     verweerder tijdens de schorsing van mr. X niet voor een vervangende advocaat voor klager heeft gezorgd, waardoor verweerder onzorgvuldig en klachtwaardig heeft gehandeld en klager schade heeft berokkend.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

 1.    klager had moeten worden gehoord alvorens verweerder tot een beslissing was gekomen;

 2.    de raad van discipline dient te bewerkstelligen dat de schade die klager door de handelwijze van verweerder heeft geleden, aan klager wordt vergoed.

 

 

4          BEOORDELING

4.1      D e raad overweegt dat niet verweerder tot de schorsing van mr. X is overgegaan, doch de raad van discipline. Verweerder heeft enkel in zijn functie van deken dekenbezwaren tegen mr. X ingediend, hetgeen een discretionaire bevoegdheid van verweerder is.

4.2      Uit het door klager ingediende verzetschrift blijkt dat klager van mening is dat hij een vordering tot schadevergoeding heeft op verweerder. De raad is evenwel niet bevoegd om een dergelijke vordering te beoordelen. Een oordeel over een vordering tot schadevergoeding is voorbehouden aan de civiele rechter. De raad kan derhalve evenmin bewerkstelligen dat de beweerdelijk door klager geleden schade wordt vergoed.

4.3      De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft geoordeeld dat uit het dossier niet is gebleken van enige onzorgvuldigheid van verweerder.In het verzetschrift zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel dan dat van de voorzitter zouden moeten leiden. Derhalve concludeert de raad dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond moeten worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

          Aldus gegeven door mw. mr. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs.

          R.G.A.M. Theunissen, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas en A.

          Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als

          griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 april 2014.

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 april 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.