Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:351

Zaaknummer

14-162NH

Inhoudsindicatie

Verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding redelijke klachttermijn, deels ongegrond. Vrijheid van handelen.

Uitspraak

Beslissing van 16 december 2014

in de zaak 14-162NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 22 juli 2014 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 23 juni 2014 met kenmerk td/md/13-403, door de raad ontvangen op 24 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 22 juli 2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 22 juli 2014 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 30 juli 2014 door de raad ontvangen op 1 augustus 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 oktober 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 30 juli 2014 en de pleitnota van klager.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op, met uitzondering van het volgende. Klager wijst er op dat ten onrechte onder de feiten staat vermeld dat verweerder namens zijn cliënt een bodemprocedure is gestart, terwijl klager de procedure zelf heeft moeten starten.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 De plaatsvervangend voorzitter heeft de klacht ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond verklaard, waarbij voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klager genoemde feiten en omstandigheden.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar, M.W. Schüller, R. Lonterman en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.