Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:73

Zaaknummer

OB 35 - 2014

Inhoudsindicatie

Gedragsregel 7 lid 4 heeft geen betrekking op het optreden van een advocaat in diens hoedanigheid van curator. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 5 maart 2014         

in de zaak OB 35-2014

naar aanleiding van de klacht van:

1.     

2.         

 

klagers

 

tegen:

 

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 13 februari 2014 met kenmerk 48/13/199K , door de raad ontvangen op 14 februari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1          Verweerder is in 2003 benoemd tot curator in het faillissement van vennootschap X, waarvan de aandelen in eigendom waren van klaagster sub 1.

1.2          Per e-mail dd. 17 april 2013 heeft verweerder zich namens cliënte Y gewend tot klager sub 2 inzake de kwestie “Korianderstraat”. Klager sub 2 heeft per e-mail dd. 18 april 2013 gereageerd op voormeld schrijven. Klager sub 2 kondigde aan het optreden van verweerder, als voormalig curator in het faillissement van X, zorgvuldig te moeten laten checken. Verweerder heeft per e-mail dd. 24 april 2013 geantwoord dat hij klager sub 2 niet kende en dat hij zich volledig vrij achtte namens Y op te treden tegen klager. Per e-mail dd. 6 mei 2013 heeft verweerder klagers gesommeerd uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen na te komen. Verweerder heeft namens Y een procedure bij de Kantonrechter tegen klaagster sub 1 aanhangig gemaakt.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.   verweerder namens zijn cliënte is opgetreden tegen klaagster sub 1 , terwijl verweerder voorheen als curator is opgetreden in het faillissement van een BV, waarvan de aandelen in eigendom aan klaagster sub1  toebehoorden;

2. verweerder tijdens een comparitie van partijen op 16 oktober 2013 feiten heeft geponeerd, waarvan hij wist, althans behoorde te weten dat deze onjuist waren;

3.    verweerder op ontoelaatbare wijze heeft geprocedeerd.

 

3.           VERWEER    

3.1         Het curatorschap in het faillissement van X in 2003 staat het optreden van verweerder voor Y tegen klagers niet in de weg. Bovendien is het zo dat verweerder formeel weliswaar curator was, maar dat het faillissement grotendeels is behandeld door een kantoorgenoot.

3.2         Het optreden van verweerder voor zijn cliënte Y is nooit gericht geweest op het grieven of ontstemmen van klagers . Het was de taak van verweerder om op te komen voor de belangen van zijn cliënte. Aan verweerder kwam daarbij een grote mate van vrijheid toe. Verweerder heeft zich niet nodeloos grievend uitgelaten jegens klagers.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         Het optreden van een curator geschiedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat. De gedragsregel dat het een advocaat niet is toegestaan tegen een voormalig client op te treden (gedragsregel 7 lid 4) heeft geen betrekking op het optreden van een advocaat in diens hoedanigheid van curator. Er stond verweerder dan ook niets in de weg om in het huurgeschil tussen zijn cliënte en klaagster sub 1 namens zijn cliënte op te treden. Klachtonderdeel 1 zal derhalve niet tot gegrondheid kunnen leiden.

4.3         Nu klagers geen concrete feiten en omstandigheden, noch bewijs daarvan, naar voren brengen waaruit blijkt dat verweerder tijdens de comparitie van 16 oktober 2013 feiten naar voren heeft gebracht waarvan hij wist, althans behoorde te weten dat deze onjuist waren, noch dat verweerder op ontoelaatbare wijze heeft geprocedeerd, zullen de klachtonderdelen 2 en 3 evenmin tot gegrondheid kunnen leiden en zal de voorzitter de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 5 maart 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 maart 2014

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.