Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:46

Zaaknummer

R. 4410/13.317

Inhoudsindicatie

Klacht betreffende het optreden van een advocaat in hoedanigheid van bewindvoerder.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klager heeft de advocaat verweten dat hij hem niet informeert over de stand van zaken in de schuldsanering van mevrouw A. en dat hij geen verslagen en uitspraken toestuurt. Uit de stukken volgt dat de advocaat klager voor deze verslagen heeft verwezen naar de rechtbank, waar de verslagen ter inzage liggen.  Uit de stukken volgt voorts dat klager bij de rechtbank inzage heeft gehad in de halfjaarlijkse verslagen en dat klager is verwezen naar een in de Staatscourant gepubliceerde uitspraak. Gelet op het vorenstaande kan niet worden vastgesteld dat de advocaat klager onvoldoende heeft geïnformeerd. Daarbij komt dat de advocaat niet gehouden was deze informatie aan klager te doen toekomen.  

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond af.

Inhoudsindicatie

  

Uitspraak

 

De voorzitter van de Raad van Discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Rotterdam van 11 december 2013 met kenmerk R 12/13/141, door de raad ontvangen op 12 december 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerder is bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling van mevrouw A., die op 31 januari 2012 op de basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen, hierna Wsnp, is uitgesproken.

1.2 Klager is schuldeiser van mevrouw A.

1.3 Bij brief van 19 juli 2013 heeft klager verweerder verzocht informatie te verstrekken en kopieën van het eerste en het tweede verslag toe te zenden.

1.6 Klager heeft bij brief van 29 oktober 2013 een klacht tegen verweerder ingediend.

 

2. KLACHT

2.1 Klager verwijt verweerder dat hij geen duidelijkheid geeft, noch klager informeert over de stand van zaken in de schuldsanering van mevrouw A. Klager verwijt verweerder voorts dat hij hem het originele vonnis niet toestuurt. Klager stelt hierop recht te hebben omdat hij van mening is dat mevrouw A. niet op juiste gronden is toegelaten tot de Wsnp.

 

3. BEOORDELING

3.1 Verweerder was ten tijde van het hem verweten handelen bewindvoerder was in het kader van de Wsnp van mevrouw A. Klager is schuldeiser van mevrouw A en heeft een belang in de schuldsaneringsregeling als schuldeiser en in die hoedanigheid kan klager zich wenden tot de rechter-commissaris en kan het handelen van verweerder als bewindvoerder door de rechter-commissaris worden beoordeeld.

3.2 Het in de artikelen 46 ev van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van de advocaat als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, zoals die van bewindvoerder, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie niet zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad dan wel in het algemeen sprake is van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, kan hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Dit betekent dat de vraag voorligt of verweerder zich bij de vervulling van die functie of de functies die in dit geding aan de orde zijn, zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

3.3 Klager heeft verweerder verweten dat hij hem niet informeert over de stand van zaken in de schuldsanering van mevrouw A. en dat hij geen verslagen en uitspraken toestuurt. Uit de stukken volgt dat verweerder klager voor deze verslagen heeft verwezen naar de rechtbank, waar de verslagen ter inzage liggen.  Uit de stukken volgt voorts dat klager bij de rechtbank inzage heeft gehad in de halfjaarlijkse verslagen en dat klager is verwezen naar een in de Staatscourant gepubliceerde uitspraak. Gelet op het vorenstaande kan niet worden vastgesteld dat verweerder klager onvoldoende heeft geïnformeerd. Daarbij komt dat verweerder niet gehouden was deze informatie aan klager te doen toekomen. 

3.3 Tenslotte is niet gebleken dat verweerder door zijn handelwijze als bewindvoerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

3.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 10 januari 2014.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.