Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:205

Zaaknummer

14-77

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat.

Inhoudsindicatie

Klager klaagt over een kwestie die zich ruim 12 jaar geleden heeft voorgedaan. Vanwege het tijdverloop is klager niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 5 juni 2014

in de zaak 14-77

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [    ]

adres [    ]

klager

tegen:

mr. X.

advocaat te U.

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 16 mei 2014 met kenmerk RvT 14-0093/TRC/ml, door de raad ontvangen op 19 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Verweerder heeft klager in de periode 1998-2002 bijgestaan in een arbeidsgeschil met de gemeente Roosendaal.

1.3    Verweerder heeft toen geweigerd namens klager een beroepschrift in te dienen bij de rechtbank tegen de weigering van de gemeente om een functiebeschrijving /- waardering te maken van zijn nevenfunctie als administratief ondersteuner van de Commissie Straatnaamgeving.

1.4    Klager is het daar niet mee eens en klaagt daar over.

2    BEOORDELING

2.1    Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

2.2    Klager klaagt over een kwestie die zich ruim 12 jaar geleden heeft voorgedaan. Bij de beantwoording van de vraag of klager zijn klacht zo tijdig heeft ingediend dat hij daarin kan worden ontvangen moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, te weten enerzijds het ten gunste van klager wegende maatschappelijke belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst, en anderzijds het belang dat een advocaat heeft bij toepassing van het beginsel van rechtszekerheid. Dit beginsel houdt onder meer in dat een advocaat zich niet na een als onredelijk lang te beschouwen tijd nog bij de deken en tuchtrechter moet verantwoorden voor zijn optreden destijds.

2.3    Klager heeft als verklaring voor het lange tijdverloop aangevoerd dat hij jaren van ziekte achter zich heeft liggen. Dit vormt naar het oordeel van de voorzitter onvoldoende rechtvaardiging om zo lang te wachten met het indienen van een klacht, te meer daar klager in 2004 wel in staat is geweest een schadeclaim in te dienen tegen verweerder.

2.4    De voorzitter acht de termijn waarbinnen klager zijn klacht heeft ingediend onredelijk lang. De klacht is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

BESLISSING

De klacht wordt verworpen.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op 5 juni 2014.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 juni 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van advocaten