Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:211

Zaaknummer

7064

Inhoudsindicatie

Klacht over kwaliteit dienstverlening en declareren toevoeging ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 7 juli 2014

in de zaak 7064

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

 

1          HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 20 januari 2014, onder nummer 13‑168, aan partijen toegezonden op 20 januari 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN ECLI:NL:TADRARN:2014:4.

 

2          HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1      De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 18 februari 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2      Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-       de stukken van de eerste aanleg;

-       de antwoordmemorie van verweerder;

-       de brief van klager aan het hof van 19 februari 2014;

-       de brief van klager aan het hof van 2 maart 2014;

-       de brief van klager aan het hof van 11 maart 2014;

-       de brief van klager aan het hof van 11 april 2014;

-       de brief van klager aan het hof van 29 april 2014.

 

2.3      Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 mei 2014, waar klager en verweerder zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

 

3          KLACHT

3.1       De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a)  pas vlak voor de comparitie d.d. 27 augustus 2009 liet meedelen dat niet hij, maar zijn kantoorgenoot klager zou bijstaan;

b)  niet heeft zorggedragen dat cruciale foto’s tijdig zijn ingediend bij de rechter;

c)  geen hoger beroep heeft ingesteld tegen het negatieve vonnis d.d. 7 oktober 2009;

d)  de afgegeven toevoeging heeft gedeclareerd.

 

4         FEITEN

          In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

 

5         BEOORDELING

5.1     Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2     De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 

          BESLISSING

Het Hof van Discipline:

 

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 20 januari 2914 , gewezen onder nummer 13-168.

 

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A. Beker, A.B.A.P.M. Ficq, T. Zuidema, G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2014.