Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:167

Zaaknummer

6844

Inhoudsindicatie

Verweerder dient als patroon en werkgever van behandelend advocaat zijn verantwoordelijkheid te nemen voor terugbetaling voorschot minus eigen bijdrage. Waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 7 april 2014

in de zaak 6844

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 24 mei 2013, onder nummer 168/12, aan partijen toegezonden op 27 mei 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd. 

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 24 juni 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de brief van klager van 14 augustus 2013 met bijlage.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 17 februari 2014, waar verweerder en klager  zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

Verweerder, naar eigen zeggen de werkgever van mr. M., heeft geweigerd het teveel betaalde bedrag aan klager te restitueren, ondanks diverse verzoeken daartoe.

Verweerder en mr. M. wijzen naar elkaar en nemen geen verantwoordelijkheid, terwijl zij toch de belangen van klager dienen te behartigen.

4 FEITEN

4.1 Het volgende is komen vast te staan:

4.2 Mr. M.  was vanaf 1 april 2011 tot medio oktober 2011 werkzaam als stagiaire op het kantoor van verweerder, die toen praktijk voerde onder de naam X. Advocaten B.V. Op 1 december 2011 heeft mr. M zich van het tableau laten schrappen.

4.3 Klager heeft zich op 26 september 2011 gewend tot mr. M in verband met een aanhangige procedure. Op 27 september 2011 heeft klager op verzoek van mr. M een voorschot betaald van € 930,00. Van die betaling is aan hem een door mr. M getekend  bewijsstuk verstrekt, waarin is vermeld dat deze betaling is gedaan aan X. Advocaten (Mr. M). Mr. M heeft verklaard dit bedrag te hebben afgedragen. Op 28 september 2011 is door mr. M een toevoeging aangevraagd. Bij beslissing van 18 oktober 2011 heeft de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging verstrekt en als rechtsbijstandverlener vermeld: X. Advocaten BV. mr. M. De eigen bijdrage is daarbij bepaald op € 125,00.

4.4 Klager heeft daarna diverse pogingen ondernomen bij mr. M en bij verweerder om het voorschot (na aftrek van de eigen bijdrage) retour te ontvangen. Verweerder en mr. M hebben tot nu toe terugbetaling geweigerd en verwijzen naar elkaar.  

5 BEOORDELING

5.1 Verweerder heeft in zijn appelschrift drie grieven aangevoerd. Bij de eerste grief heeft verweerder geen belang  meer nu het  hof de feiten,  voor zover ten deze  van  belang opnieuw heeft vastgesteld.

5.2 Verweerder is in zijn toelichting uitvoerig ingegaan op de gang van zaken nadat de toevoeging was verkregen, het vertrek van mr. M van zijn kantoor en de rol van de opvolgend raadsman mr. Z. Voor de beoordeling van zijn gedrag in deze zaak jegens klager is die informatie niet van belang en het hof passeert zijn stellingen die daar over handelen.

5.3 Kern van het verwijt is immers dat hij als werkgever en patroon van mr. M  zich jegens klager niet afzijdig kan houden van diens gerechtvaardigd verzoek om terugbetaling van het voorschot (minus de eigen bijdrage). Verweerders positie van patroon en werkgever van mr. M brengt mee dat hij tuchtrechtelijk te kort schiet door jegens klager zijn verantwoordelijkheid niet te nemen. Of en in hoeverre mr. M en de opvolgend advocaat mede verantwoordelijkheid hebben is voor klager niet van belang nu hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt het bedrag betaald te hebben aan mr. M toen zij bij verweerder als stagiaire werkzaam was.

5.4 Het hof verwerpt de grieven twee en drie en is het eens met het oordeel van de raad en de door de raad opgelegde maatregel van een waarschuwing.

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

 bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van  24 mei 2013 , onder nummer 168/12.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. T. Zuidema, G.J. Niezink, J.S.W. Holtrop en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2014.