Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:38

Zaaknummer

13-282A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 4 februari 2014

in de zaak 13-282A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 11 oktober 2013 op de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 17 september 2013 met kenmerk 40-13-0932, door de raad ontvangen op 19 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 11 oktober 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna "de voorzitter") de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 11 oktober 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 23 oktober 2013 door de raad ontvangen op 25 oktober 2013 per fax en 28 oktober 2013 per gewone post, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 december 2013 in aanwezigheid van verweerder.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 23 oktober 2013.

2     FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 Klaagster meent dat verweerder is tekortgeschoten, omdat de zaak niet is afgerond en zij haar geld niet krijgt. Daarnaast had klaagster met verweerder een termijn afgesproken waarbinnen zij haar eigen bijdrage zou voldoen. Verweerder heeft zich niet aan deze termijn gehouden waardoor zij genoodzaakt was extra kosten te moeten betalen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij  haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 - verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr.J. Blokland, voorzitter, mrs. M.A. Le Belle, J.M. van de Laar, J.H.P. Smeets en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 februari 2014.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.