Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:116

Zaaknummer

6951

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht over kwaliteit dienstverleningen communicatie.

Uitspraak

Beslissing van 31 maart 2014

in de zaak 6951

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 16 september 2013, onder nummer B 310 2012, aan partijen toegezonden op 17 september 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2013:61.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 16 oktober 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de brief van klaagster aan het hof van 10 januari 2014;

- de brief van klaagster aan het hof van 14 januari 2014;

- de brief van klaagster aan het hof van 15 januari 2014.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 3 februari 2014, waar klaagster en verweerster zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld is artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

1. verkeerde verwachtingen heeft gewekt bij aanvang van de procedure;

2. de brief van het UWV over het arbeidsverleden van klaagster niet tijdig heeft ingebracht;

3. klaagster niet op de hoogte heeft gebracht van het deskundigenrapport van dhr. W. (re-integratiedeskundige);

4. niet heeft gereageerd op de onjuiste mededeling van de wederpartij dat klaagster al een schadevergoeding had ontvangen;

5. niet tijdig alle stukken heeft ingediend waardoor klaagster de zaak heeft verloren;

6. arrest heeft gevraagd voordat de zaak voldoende was onderbouwd;

7. niet heeft gereageerd op herhaalde verzoeken om na het arrest contact op te nemen.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft in de overwegingen 5.3 tot en met 5.8 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. In haar beroepschrift heeft klaagster haar klachten over meerdere partijen herhaald en aangevuld. Het onderzoek in hoger beroep  beperkt zich tot de herhaalde klachten over verweerster en heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 16 september 2013, gewezen onder nummer B 310 2012.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. T. Zuidema, D.J. Markx, G.J.S. Bouwens en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2014.