Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:90

Zaaknummer

R. 4321/13.228

Inhoudsindicatie

Verzet. De raad verenigt zich met het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter dat noch uit de stukken, noch anderszins is gebleken dat verweerster de haar toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verzet ongegrond. De raad onthoudt zich van een oordeel over het in het verzetschrift voor het eerst aangevoerde nieuwe klachtonderdeel, nu dat geen deel uitmaakte van de klacht, het dekenonderzoek en de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 4 september 2013 met kenmerk K037 2013, door de raad ontvangen op 5 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 25 september 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 27 september 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij verzetschrift van 9 oktober 2013, door de raad ontvangen op 9 oktober 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 januari 2014 in aanwezigheid van klager, vergezeld van zijn echtgenote en verweerster, vergezeld van haar kantoorgenoot B. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waartegen klager in zoverre niet opkomt.

 

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat ondanks een daartoe strekkend verzoek om de klacht zonder dekenvisie door te sturen naar de Raad van Discipline toch de dekenvisie in de vorm van een samenvatting is verwerkt in het dossier en dat stukken ontbreken. Voorts voegt klager een nieuw klachtonderdeel in zijn verzetschrift toe, betrekking hebbend op het gebruik van het woord ´concubine´ door verweerster.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 3.1 e.v. van de bestreden beslissing heeft vermeld.

5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

5.3 De raad onthoudt zich van een oordeel over het in het verzetschrift voor het eerst aangevoerde nieuwe klachtonderdeel, nu dat geen deel uitmaakte van de klacht, het dekenonderzoek en de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, T. Hordijk, P.J.E.M. Nuiten, P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 maart 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 maart 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.