Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:319

Zaaknummer

14-159A

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond. Voorzitter heeft bij beoordeling van de klachten, dat verweerder klaagster ter zitting onvoldoende zou hebben bijgestaan en aan klaagster meer zou hebben gedeclareerd dan overeengekomen, juiste maatstaf toegepast.

Uitspraak

Beslissing van 2 december 2014

in de zaak 14-159A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 juli 2014 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 17 juni 2014 met kenmerk 40-14-044 K, door de raad ontvangen op 19 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 4 juli 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 juli 2014 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 16 juli 2014 door de raad ontvangen op 18 juli 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Partijen zijn opgeroepen voor de zitting van de raad van 7 oktober 2014 teneinde op het verzet tegen de klacht te worden gehoord, maar zijn zonder kennisgeving vooraf niet verschenen. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 16 juli 2014.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht zoals omschreven in de beslissing van de voorzitter, zodat de raad daarnaar eveneens verwijst.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. A. de Groot, H.C.MJ. Karskens, G. Kaaij en A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.