Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:135

Zaaknummer

7020

Inhoudsindicatie

Klacht over kwaliteit dienstverlening ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 6 juni 2014

in de zaak 7020

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 9 december 2013, onder nummer 13-109NH, aan partijen toegezonden op 9 december 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard. 

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:TADRAMS:2013:196

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 7 januari 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- e-mail van verweerder aan hof d.d. 27 februari 2014;

- e-mail van klaagster aan het hof d.d. 17 maart 2014;

- e-mail van klaagster aan het hof d.d. 21 maart 2014.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 31 maart 2014, waar klaagster en verweerder zijn verschenen. Klaagster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder de belangen van het gezin van klaagster niet heeft behartigd op een wijze die van een advocaat mag worden verwacht door na te laten een correcte afhandeling van de verevende pensioenafspraken te bewerkstelligen.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft in de overweging 4 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van9 december 2013, gewezen onder nummer 13-109 NH.

 

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, P.T. Gründemann, G.J. Niezink, en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2014.