Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:338

Zaaknummer

14-197A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 15 december 2014

in de zaak 14-197A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 18 augustus 2014 op de klacht van:

klager

tegen:

advocaat te 

    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 juli 2014 met kenmerk 4014-0136, door de raad ontvangen op 18 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 18 augustus 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 augustus 2014 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 3 september 2014 door de raad ontvangen op 4 september 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 oktober 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 3 september 2014, de nadere aanvulling van de gronden van het verzet bij brief van 16 september 2014 en de brieven met nadere producties van klager van 7 en 15 oktober 2014.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte deels kennelijk ongegrond deels niet-ontvankelijk heeft verklaard, doordat de voorzitter voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klager genoemde feiten en omstandigheden. In zijn verzetschrift herhaalt klager zijn bezwaren tegen de handelwijze van verweerder.

4 BEOORDELING

4.1 Naar de raad ter zitting reeds heeft besloten, is klager ontvankelijk in zijn verzet. De beslissing van de voorzitter is op 18 augustus 2014 aan klager gezonden. Klager heeft gemotiveerd gesteld dat hij van 19 augustus tot en met 2 september 2014 met vakantie was en daardoor niet in de gelegenheid was eerder in verzet te gaan. Klager heeft daags na zijn vakantie, bij brief van 3 september 2014, zijn verzetschrift aan de raad toegestuurd. Bij brief van 16 september 2014 heeft klager de gronden van zijn verzet nader aangevuld. Nu klager er niet van op de hoogte kon zijn dat de voorzittersbeslissing op 18 augustus 2014 zou worden uitgesproken en aan hem zou worden toegezonden en klager direct na terugkomst van zijn vakantie in verzet is gegaan, acht de raad de termijnoverschrijding verschoonbaar.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. R. Lonterman, E.M.J. van Nieuwenhuizen, J.H.P. Smeets en J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 december 2014.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.